HET COMANSGILDE EN HET
COMANSHOFJE TE HAARLEM
Het St. Nicolaas- of Comansgilde, ook wel genaamd het
gilde van de „mercerie- of cramersneringhe", is een der
oudste instellingen te Haarlem. De oudste bekende keur
voor dit gilde dateert van 1494 (11 Jan.), maar reeds veel
eerder moet het zich gevormd hebben. In 1407 sticht Hugo
Gerritsz., pastoor van de parochiekerk te Oudorp, ten bate
van de broeders en zusters van de broederschap van St.
Nicolaas in de parochiekerk te Haarlem een vicarie op het
altaar van St. Nicolaas aan de Noordzijde dezer kerk, ge
woonlijk het Comansaltaar geheeten. St. Nicolaas immers
was de schutspatroon der kooplieden. Het altaar van St. Ni
colaas, met zilveren beeld van den heilige, is later ver
plaatst naar één der pilaren aan de Noordzijde van het hoog
koor 1).
De leden van het Comansgilde waren in hoofdzaak kleine
kooplieden en winkeliers, onder wie ook vrouwen. Bij sterf
geval van een gildebroeder mocht ook de weduwe vrij in de
zaak blijven, zonder opnieuw het gilde te hoeven winnen,
zoolang zij niet hertrouwde. Deze bepaling wordt later zelfs
uitgebreid tot den weduwnaar van een gildezuster 2)Leden
lijsten zijn eerst uit de 18e eeuw over, maar daarin komen
dan ook allerlei neringen voor als kommenij, ijzerwinkel,
linnenwinkel, drankwinkel, uitdrager, manufacturen, koffie
en thee, zout en zeep, hoedenwinkel, tabakswinkel, kousen
winkel, suikerbakker, koekbakker, behanger, drogist, apo
theker, enz. De keuren bedoelen voornamelijk hun bedrijven
te beschermen en leggen daarom, naast bepalingen be-
(1) J. Wolff. Beschrijving der Groote of St. Bavo-kerk, blz. 33. Op
den plattegrond der Groote Kerk bij de Plaatsbeschrijving van J.J. Graaf
is deze pilaar aangeduid als VAllan (Geschiedenis en beschrijving van
Haarlem, II) noemt het de 7e pilaar en D. van der Keilen in zijn „Muur
schilderingen in de Groote Kerk" kolom nr. 13. Een feit is echter, dat
de beschildering een der mooiste en best bewaarde is. Het is een tapijt
van oranje-rood fond, bezaaid met gouden valken, die paarsgewijze
gezeten zijn op een hartvormig ornament, misschien bloemknoppen.
(2) Keuren en Ordonnantiën van Haarlem II, 135: Keur van 27
Juni 1750.