- 45 - zilver, 2 en i geplaatst, II en III in azuur een balk van goud. Deze was Hoogheemraad van 1645-1678; zie foto 9. De kleuren van de linten leverden nog een vraag op. Twee wegen waren te volgen. Ten eerste ieder lint in het email van het schild waarbij het behoort. Ten tweede, alle linten één kleur met gouden letters. Dit laatste bleek voor het geheel het beste en is gekozen, temeer omdat op het prachtige schilderij van Dirck Maes, hangende in de groote zaal van het Rijnlandshuis te Leiden, een belangrijk gegeven staat. Dit schilderij stelt voor het oogenblik dat Stadhouder Prins Willem III met groot gevolg het huis Swanenburgh verlaat. Men ziet daarop de wapens in volle kleurenpracht met roode linten eronder. Ook werd deze kleur aan den gevel in de hoeken onder de oude verflagen terug gevonden! De hekpalen welke op dit schilderij zijn afgebeeld, zijn van baksteen, een bewijs tevens dat later deze palen door nieuwe van zandsteen zijn vervangen, ieder voorzien van het wapen van Rijnland. Op het wapenschild in het frontispice van de poort is na verwijdering van dikke verflagen duidelijk het spoor van een vroeger reliëf gevonden. Hier werd het wapen aangebracht van: Cornelis van Schilperoort. Zijnde: in goud drie schelpen van azuur, 2 en 1 geplaatst. Deze was Secretaris van Rijnland van 1638-1651; zie foto 11. Deze Secretaris heeft een belangrijke rol vervuld in de ontwikkeling van Rijnland. Nu dit gedeelte van het oude gebouw is hersteld en men zich een indruk kan vormen welk een prachtig bouwwerk het geheel geweest moet zijn met den bijbehoorenden aanleg, is het bijna niet te begrijpen hoe men eens heeft kunnen be sluiten dit gebouw te verkoopen. Alleen omdat men oordeelde het niet meer noodig te hebben. Een hulde komt toe aan de tegenwoordige eigenaresse, de N.V. Centrale Suiker Maatschappij, die dit fragment van Neerlands bouwkunst en geschiedenis uit de Gouden Eeuw, gelegen aan een der drukste wegen in Nederland, in eere liet herstellen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1941 | | pagina 79