HAARLEM EN DE GEOLOGISCHE
WETENSCHAP
IDe bouw en wording der oppervlakte
De bovenstaande woorden-combinatie heeft een drieledige
beteekenis. In de eerste plaats kan men hiermede de positie
van Haarlem in het geologische kader der omgeving uitdruk
ken of m.a.w. de geologische bouw en wording van de opper
vlakte van het stadsgebied. In de tweede plaats kan men
nader ingaan op den ondergrond van Haarlem en wel zoover
als onze kennis dienaangaande reikt of bovendien voor de
nog diepere lagen door extrapolatie. Eindelijk kan men zich
Haarlem voorstellen niet als een geografisch begrip, doch als
een cultureel centrum en kan men zich afvragen: welke was
de beteekenis der Spaarnestad voor den ontwikkelingsgang
der geologische wetenschap. In den eerstgenoemden zin zullen
wij onze beschouwingen aanvangen.
Wanneer men Haarlem-Haar-Loo-Heim- neemt in de eigen
lijke, meest eenvoudige en strikte beteekenis, dan moet men
daarmede bedoelen de oudste kern, dus de Groote Markt met
het Kasteel van den Graaf en met de Sint-Bavo kerk. Toch
wijst de naamsafleiding of -verklaring Haar-Loo-Heim erop,
dat zoowel aan den bouw van het huis van den Graaf, doch
vooral aan dien der oudste, historisch bekende kerk of bede
huis, iets is voorafgegaan, dat historisch niet vaststaat. In
„Heim" zien we woonplaats, ongetwijfeld ook in Heemstede
voorkomende. Het woord „Haar" leeft behalve in vele plaats
namen, ook voort in zandwegen (Haarweg) en zelfs in zandige
strooken land: zandharen in de Betuwe ten Z. van Wagenin-
gen. Eindelijk is „Loo" bosch of woud, doch vooral heilig
bosch, een der meest voorkomende bestanddeelen van Neder-
landsche plaatsnamen, in het bijzonder in het hoogere, zan
dige, eens van nature beboschte gedeelte des lands, doch ook
daarbuiten. Plaatsnamen als Haarloo en Haarle, mogelijk ook
Ten Arlo (huidig Tinaarlo) hebben ongetwijfeld dezelfde af-
iHet voornemen bestaat in komende jaarboeken meer over dit
onderwerp het licht te doen zien.