- 95 -
Later stond de Haarlemsche galg op het Galgenveld aan het
Zuider Buitenspaarne, daar waar nu het Haarlemmerhoutpark is".
Hier moge ik aan toevoegen, dat dit stukje terrein tot vóór
nog betrekkelijk korten tijd in den volksmond het galgen-
krochtje werd genoemd. In vele vroegere officieele stukken en
op oude kaarten werd het ook vaak onder dien naam aange
duid. Verder verwijs ik naar hetgeen F. Allan heeft geschre
ven over het stadhuis en de rechtspleging in het 4e deel zijner
Geschiedenis en Beschrijving van Haarlem, alsmede over de periode,
dat het stadhuis gedurende den Franschen tijd was bestemd
en ingericht tot Departementaal Gerechtshof
Een paar jaar geleden verscheen een breedvoerig werk over
de lijfstraffelijke rechtspleging van onzen oud-stadgenoot Fr.
De Witt Huberts getiteld „De Beul en fn werk", waarin deze
materie in zijn geheel is behandeld. Hiervoor raadpleegde de
schrijver niet minder dan 679 binnen- en buitenlandsche
bronnen, welke alle als bijlage in zijn boek zijn genoemd.
Daar het een studie betreft van algemeenen aard wordt daarin
niet veel meegedeeld over Haarlem. Wij lezen op bladzijde
141„In Haarlem berechtte men vóór de 16e eeuw gewoonlijk
op de Baan en daarna op de Groote Markt vóór het raadhuis".
De doodstraf door ophanging geschiedde steeds in het open
baar. J. ter Gouw noemde het in zijn bekend werk „De Volks
vermaken1" een kijkvermaak voor iedereen, evenals het ont
hoofden, geeselen en brandmerken. Bij andere schrijvers lezen
wij, dat het publiek zich soms niet ontzag om bij zulke lugu
bere vertooningen het schavot te beklimmen. Volgens Ter
Gouw was dit nog een overblijfsel van de oude Germaansche
rechtspleging, waar het volk deel aan nam, ja nemen moest
„omme de Justitie te assisteeren". In de Haarlemsche geschie
denis zijn ook vele gevallen bekend van volksstraffen, d.w.z.
de uitvoering van straffen door het volk zelf, buiten de ge
rechtelijke autoriteiten om. Die straffen droegen geen wreed
karakter, doch waren toch streng, ook vaak door den humor,
welke er in domineerde. De Overheid greep in zulke gevallen
zoo goed als nooit in, terwijl de slachtoffers wel zoo wijs waren
geen klachten in te dienen bij den Schout en zijn rakkers. Te
genwoordig is dat wel eens anders en dienen schuldigen, een
klacht in bij de politie wegens beleediging of mishandeling
als het publiek als rechter optreedt. Vroeger noemde men het
politiebureau in het Bargoensch de Bazar en tegenwoordig