bevindt zich aan het Zandvoorterpad te Overveen een gelijk
namige herberg, in welk perceel waarschijnlijk de oorspronke
lijke zaak is voortgezet.
In 1858 is tot scheiding overgegaan van de nalatenschap
van Mevrouw J. van der Vliet, geb. Borski, waarbij Els-
woutshoek is toebedeeld aan haar dochter, Mejuffrouw Wil-
helmina Johanna Jacoba van der Vliet, die steeds tezamen
met haren vader er des zomers verblijf hield.
Op 28 Juli i860 werd aan den Heer Jan van der Vliet
door het Hoogheemraadschap van Rijnland toegestaan om
de sloot langs de Elswoutslaan, alsook een gedeelte dier laan
zelve, te verleggen, aangezien hij het plan had zijn stalling
en koetshuis, gelegen ten Oosten van de Elswoutslaan, tus-
schen het Heerenhuis op Elswoutshoek en de tegenwoordige
tuinbaas- en knechtswoning, af te breken, en een geheel
nieuw gebouw te stichten. Dit is de tegenwoordige stal, waar
van de eerste steen vermeld:
J. van der Vliet j)
Oud 7 jaar
8
Aan de zuidzijde van deze stal bevond zich een zeer ruime
volière met uitheemsche vogels.
Na den dood haars vaders bleef Mejuffrouw W. J. J. van der
VliEt op Elswoutshoek wonen en is er op 4 Mei 1883 over
leden, als eenige erfgenamen nalatende haar drie broeders,
de Heeren C. D. van der Vliet, Mr Willem van der Vliet
en D. van der Vliet, die op 25 September van dat jaar het
buitenverblijf verkochten aan den heer Willem Borski III,
eigenaar van Elswout.
Door diens overlijden in 1884 kwam het in eigendom van
zijne zuster Mevrouw D. van der Vliet, geb. J. J. Borski,
wier erfgenamen op 8 Juni 1920 Elswoutshoek, belast met
vruchtgebruik ten behoeve van den Heer J. E. van der Vliet
(overl. op den Huize,, Duinlust" onder Overveen in dato 15
- II3 -
18-60
10
f11Zoon van den Heer G. D. van der Vliet en diens echtgenoote
Jkvr. A. E. J. Goll van Franckenstein. Bij besch. v. d. arr. rb. te Haar
lem d.d. 20 Sept. 1870 verkreeg hij vergunning aan zijn voornaam Tan
dien van Gerard te doen voorafgaan.