trouwens het lot van zieken en minderbedeelden aangetrok
ken. Hij was oprichter, voorzitter en later eere-voorzitter van
de Vereeniging Weldadigheid naar vermogen, langen tijd
zeer actief regent van het St. Elisabeths of Groote Gasthuis,
en lid van.de Commissie van Toezicht van het Provinciaal
Ziekenhuis te Santpoort.
Bovendien was hij lid van het dagelijksch bestuur van de
Hollandsche Mij der Wetenschappen, Commissaris van de
Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam, Kerkvoogd
der Ned. Herv. Gemeente, terwijl ook de N.U.M. (Ned.
Uitvoer Mij, uit den laten- en na-oorlogstijd van den vorigen
wereldoorlog) hem onder zijn Commissarissen telde. In al
deze functies heeft hij zich mét hart en ziel gegeven, tal van
menschen en de groote menschen-maatschappij door zijn
hulpvaardigheid, kunde en menschlievendheid aan zich ver
plichtend. Zijne verdiensten vonden erkenning door zijn
benoeming tot Ridder in de Orde van den Nederlandschen
Leeuw, en het is kenschetsend voor zijn geaardheid, dat hij
maar niet kon begrijpen, waarom juist hem deze hooge
onderscheiding te beurt viel. Ik geloof dat er onder zijn
stadgenooten maar weinigen waren, die dat ook niet begrepen.
Met trots kan ik dan ook als zoon van hem getuigen, dat
met hem een goed, bekwaam, actief en vooral edel mensch
is heengegaan.
F. Teding van Berkhout Jr
- i7 -