VINCENT DYSERINCK
i April 1871-27 Maart 1942
Shakespeare laat Julia tegen Romeo zeggen: „What is in a
name„it is not hand, nor foot, nor arm, nor face, nor any
„other part belonging to a man." (Act. II. Scene 3).
Wanneer Julia deze vraag aan wijlen mijn goeden vriend
Vincent Dyserinck had gesteld zou hij haar vrij zeker hebben
geantwoord: „Inderdaad, geachte freule, als het om den
„naam gaat, dan gaat het niet om een der ledematen, maar
„om heel den man. Iemand is volwaardig als hij ter goeder
„naam bekend staat en dien naam met eere draagt. Maar
„of hij een Koninkrijk of een fortuin wint en hij verspeelt
„er zijn naam bij, dan staat hij als mensch aanmerkelijk
„beneden pari".
Want bij Vincent Dyserinck stonden van de levenswaarden
twee vooraan: het geluk in zijn gezin en de goede naam van
zijn persoon, zijn firma, zijn product.
Vincent Dyserinck was van Vlaamschen stam; zijn naam
d-Yser-inck wijst het nog uit. Blijkens Nederlands Patriciaat
(1911) ging Cornelis Dyserinck, in 1608 te Brugge geboren
tot de doopsgezinden over en verplaatste zijn geslacht naar
Aardenburg, in Staats-Vlaanderen. Vier generaties later
bracht een achterkleinzoon, weer een Cornelis Dyserinck,
den naam naar Haarlem over, toen hij nauwelijks 20 jaar
oud, zich zelfstandig vestigde. Dit gebeurde 7 April 1774.
Hij slaagde, trouwde in 1778 een Haarlemsch meisje Maria
Verpoorten en werd de stichter der firma C. Dyserinck en
Zonen. Weer vier generaties later op 7 April 1899 veranderde
de toenmalige eenige firmant P. Dyserinck, den naam der
firma in Dyserinck en Zonen, trok zich uit zaken terug en
deed zich opvolgen door de twee met hem werkzame zoons
Vincent en Cornelis Dyserinck.
De zaak was van ouds gevestigd aan. het Binnen Spaarne,
vlak bij de tegenwoordige Roomsche kerk en ieder goecl
Haarlemmer kende vroeger den fraaien gevel daar van het
oude pakhuis der firma „het Zeehert". Hoofdartikel was
olie. Van 1840—1860 had de firma twee eigen zeilschepen in