- 33 gevel in de Smedestraat. Dit zou dus de veronderstelling kunnen bekrachtigen, dat we hier nog wel degelijk met het oude gebouw te maken hebben, waaraan echter sterk ver bouwd is. Ook de gevelsteen, die ons de oude bestemming van de Hoofdwacht in dichtmaat overlevert, kan niet uit de Middel eeuwen zijn, want ook daarvan is het karakter 17e eeuwsch. Het blijft nog mogelijk, dat men bij de verbouwing een oud opschrift in den gevelsteen overnam, maar dan is waarschijn lijk meteen de taal gemoderniseerd. Men kan echter ook aan nemen, dat eerst bij de verbouwing dit gedichtje er op is aan gebracht, waarbij men afging, hetzij op een overlevering, hetzij op een historischen vondst of veronderstelling uit dien tijd. Mevrouw J. M. Sterck-Proot merkte al in „De historische schoonheid van Haarlem" (blz. 72) op, dat de 17e eeuwsche bouwheer klaarblijkelijk al zijn best heeft gedaan, om de oude bestemming van het gebouw aan te duiden, zoodat het geheel een klein raadhuis lijkt met zijn stoep en balkon en de leege wapenschilden in de festoenen, die vragen om de wapens der Haarlemsche magistraten. Er is slechts één af beelding van de Hoofdwacht bekend van vóór de 17e eeuwsche verbouwing en wel op het stadsgezicht, de Noord-Oostzijde van de Groote Markt weergevend, dat P. J. Saenredam in 1629 teekende in het Album amicorum van Petrus Scriverius (fol. 153), dat in handschrift aan wezig is op de Nationale Bibliotheek te 's Gravenhage. In het Jaarboek der Vereeniging Haerlem van 194® een afbeelding van deze teekening als titelplaat gebruikt. Het blijkt in 1629 een eenvoudig, maar toch voornaam huis te zijn, met hoogen stoep en een vrij hoogen trapgevel. De 17e eeuwsche verbouwing bracht de voornaamste verande ringen aan in het dak en in den voorgevel. De trapgevel ver dween en werd vervangen door een terugspringend leien dak met dakkapel, waarlangs een houten opengewerkte balustrade in klassieken trant werd geplaatst. Het balkonnetje werd boven den ingang aangebracht, waarboven het middenraam een ge- toogd fronton verkreeg, en de gevel druk versierd met guir landes en festoenen, waartusschen kleinere vensters kwamen. Aan weerszijden van de stoep werden luifels gemaakt boven de ramen van het benedenhuis, waarin blijkbaar winkeltjes of werkplaatsen gevestigd waren. Zoo ziet men de Hoofd-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1942 | | pagina 65