49 -
De teekeningen van dit plan zijn bewaard en betreffen zoowel
in- als uitwendige verbouwing. Van den voorgevel is alleen
het onderstuk veranderd. De breede vensters boven de luifels,
die tot dusver behouden waren, werden nu ook door lange
smalle vervangen; de luifels zelf verdwenen.
De inwendige verbouwing moet het belangrijkst zijn ge
weest, maar bij gebrek aan teekeningen van den vroegeren
toestand is over de veranderingen niet veel te zeggen. Wel zal
de trap achter het bordes te voren de volle breedte hebben
beslagen; op de teekening van 1755 gaat zij over op de he
van de breedte van de buitentrap, omdat het vertrek rechts
van de voordeur, het wachtvertrek der officieren, erover uit
gebouwd is. Het binnentrapje leidde dan eerst naar het voor
huis, dit weer naar het voornaamste vertrek, het ^eigenlijke
wachtlokaal van de wacht, de „burgerwachtkamer die met
twee vensters in de Smedestraat uitzag. Aan beide wacht
lokalen was een pomphokje aangebouwd, terwijl van het
voorhuis de trap naar de bovenverdieping opging.
Wii hebben gezien, dat, vrij van het bovenhuis, een drietal
woningen te verhuren waren, n.l. twee in het onderhuis, links
en rechts van den stoep, en één in de Smedestraat. Dit laatste
heeft oorspronkelijk bestaan uit twee winkeltjes in de „nieuwe
timmeringhe", waarmede Arnoud van Beresteyn het huis
aan de zijde van de Smedestraat had uitgebreid. Deze kleine
vertrekken zullen steeds als werkplaatsen of winkeltjes ver
huurd zijn geweest. Ook in 1755 is dit het geval geweest als
bliikt uit de „Memorie door de Regenten van het Werkhuis
overgegeven rakende de huur van 't Oude Stadhuis, de bier
kelder "en het achterkamertje, enz. "Men maakte toen de
volgende berekening:
Memorie
Het Oude Stadhuis boven doet jaar
lijks aan huur2°3>~
De bierkelder9°'—
Het achterste deel of kamertje I2~
305-
De verpondingen en 100e penning bedragen
jaarlijks daarentegen 81- b-10
Reparatie werden jaarlijks gecalculeert op 73~I3~ b
I55>~