- 59 -
uitspanningen 'Kraantje Lek' te Overveen en 'De geleerde
Man' te Bennebroek zijn mede door hem in beeld gebracht,
evenals aardige kijkjes in den Haarlemmerhout, te Heemstede
en te Overveen. Ook de afdeeling 'Buitenleven' in boven-
genoemden catalogus bevat ruim 40 nummers, die tot stand
zijn gekomen bij bezoeken aan de omstreken. Het Gemeente
archief van Haarlem kocht, blijkens het gemeente-verslag
van dat jaar, uit de veiling van 1903 een zestal teekeningen
aan, welke alle wel gedateerd zijn, maar niet van jaartal voor
zien. Van één daarvan is het jaartal echter direct vast te
stellen. Het is een aquarel, voorstellende de inspectie van het
kampement in de duinen bij Kraantje Lek door generaal
Dumonceau op 12 Juli 1803 en is afgebeeld in het Jaarboek
der Vereeniging Haerlem van 19401). Vermoedelijk zijn alle
deze teekeningen uit denzelfden tijd en wel gemaakt bij een
bezoek aan Haarlems omstreken in de maanden Juni en
Juli 1803.
Daar is dan eerst een duingezicht bij 'Duin en Daal', ge
dateerd 3 Juni, waarop een paartje, blijkens het onderschrift
onder de kreten 'ha-ha-ha-oei-oei-oei-ho-ho-ho' een duin
afholt en een derde persoon staat uit te kijken bij een soort
uitkijktrapje. Dan volgen drie teekeningen, alhier afgebeeld,
sprekend van een verblijf op den huize Vogelenzang bij den
heer P. Hartsinck in eind Juni, begin Juli. Deze bewoner van
Vogelenzang was Pieter Cornelis Hartsinck, die mede
eigenaar van het huis was geworden door zijn tweede vrouw
Maria Petronella van Marselis, de dochter van Jan van
Marselis, die in 1792 overleden was. Zijn broeder Jan
Hartsinck was gehuwd met haar zuster Jozina Henrietta
van Marselis. In 1807 verkochten de erfgenamen van Jan
van Marselis het huis Vogelenzang aan Willem Philip
Barnaart2).
De eerste der drie teekeningen van 28 Juni, getiteld 'Le
theatre de Vogelesang' stelt voor twee personen, gedeeltelijk
van achteren bezien, die in een klein vertrek zitten te kijken
naar een klein theaterdecor in een der wanden. De linksche
figuur, die er naar wijst, een wat gezet persoon met een bril
op, is blijkbaar de gastheer; de andere is vermoedelijk Jur-
(1) Zie het artikel van C. W. D. Vrijland: Elswout en de militairen.
(2) Joh. E. Elias. De vroedschap van Amsterdam, blz. 873 vlg. en blz.
1016.