de geoloog, thans wijlen Dr J. Lorié, aantoonde dat voor een Rijn- of een anderen rivierarm hier geen plaats is. Ook het Spaarne heeft met den Rijn niets te maken, dan dat er in waterrijke jaren mogelijk wel eens Rijnwater in verzeild ge raakt is, via Brasemermeer, Leidsche Meer, en Haarlemmer meer. Van Rijnslib zal echter nimmer sprake geweest zijn. Het Spaarne is derhalve te beschouwen als behoorend bij het deltanet van een Rijnarm (Oude Rijn), zij het ook zonder slibafzetting. Van bevriende zijde werd mij nog opgemerkt, dat het water, dat de verbinding vormt tusschen den noordelijken tak van den Ouden Rijn bij Spanjaardsbrug bij Leiden en het Kager- meer, den naam de Zijl draagt. De namen Zijlsingel en Zijl poort in Leiden zijn van dien van dit water afgeleid. Thans volgt mijn eigenlijke onderwerp: de ondergrond. Als oudste vorming, welke blijkens het kaartje in en langs den Haarlemmermeerpolder nog aan de oppervlakte komt, is genoemd het oude zeezand. De vraag is gerechtvaardigd: waarop rust dit, wat vindt men daar weer onder, enz. Niet alleen uit weetgierigheid of wetenschappelijke belangstelling kan die vraag worden gedaan en is ze meermalen gedaan, doch ook uit practische overwegingen, door belanghebbenden. Wanneer men nu afziet van incidenteele ingravingen, gelijk tot voor kort in den tunnelput van Velsen en eenige jaren geleden in den sluisput van IJmuiden, dan is de eenige moge lijkheid, over den ondergrond het noodige te weten te komen, gelegen in het verrichten van boringen, hetzij naar water, naar brongas of voor fundeeringsdoeleinden. Ook in Haarlem en in de aangrenzende gemeenten zijn er vele tientallen, zelfs enkele honderdtallen verricht. Zoo vonden in de oorlogsjaren er plaats op de Groote Markt onmiddellijk bij de Sint-Bavo- kerk en op vele andere punten in de stad en wel ter verkrijging van brandbluschwater. Nu mag het hier bekend worden ge acht, dat de geologie, speciaal de stratigrafie met lagenpak- ketten van verschillenden geologischen ouderdom werkt. Voor de omgeving van Haarlem is het oudste niveau, dat bekend geworden is, dat van den oudpleistocenen zeebodem van de toenmalige Noordzee. De Noordzee laat zich tot diep in het Tertiair vervolgen. Wij zullen daarover echter niet spreken. Van de hand van Dr Ir P. Tesch m.i. is in de Serie Mede-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1943 | | pagina 106