- 68 -
en holos, geheel. Dan spreekt men van Oud-Pleistoceen en
Jong-Pleistoceen en van Oud- en Jong-Holoceen. Voor het
Pleistoceen wordt de grens gelegd bij den aanvang van dien
ijstijd, waarin ook ons land door het Skandinavische landijs
bedekt werd. Het onderzoek heeft nl. geleerd, dat in den
pleistocenen tijd, koudere perioden met warmere afwisselden.
De eerste noemt men glaciaaltijden of ijstijden, de tweede
interglaciaal- of tusschen-ijstijden. Voor N. W. Europa onder
scheidt men vier ijstijden en derhalve drie tusschen-ijstijden.
De ijsbedekking van Nederland vond plaats in den derden of
vóórlaatsten ijstijd. Toen het ijs hier geleidelijk door afsmel
ting verdween, bleven de vaste bestanddeelen aan slib, zand,
grind, steenen en blokken als grondmoreene liggen. Deze af
zetting wordt in onze taal keileem genoemd. Gletscherbeken
vonden al spoedig gelegenheid dit materiaal ten deele te ver
plaatsen en elders weer af te zetten. Deze afzettingen of sedi
menten dragen den naam fluvioglaciaal, naar de latijnsche
woorden voor rivier en ijs. De grens Oud- en Jong-Holoceen
wordt gelegd bij het tijdstip van de doorbraak van het Nauw
van Calais. Spoedig daarna begon de duinvorming van af het
huidige Sangatte Zandgat) in Fransch-Vlaanderen min
stens tot het huidige Sint Pankras in Noord-Holland.
27 Januari 1944
J. F. S.