- 7i -
'sentanten van het Volk van Holland, doen te weeten,
'alzoo ons te kennen is gegeven bij P. H. Klaarenbeek, A.
'de Waal Malefijt, C. Lanckamp, J. C. Sterk, A. G.
'Swaring, A. Vos Jacobsz., J. C. Cambier, David Hoeufft
'en W. P. Kops, burgers van Haarlem,
'dat zij zich door Vaderlandsliefde bereid vindende om
'alles wat in hun Vermoogen was aan te wenden, wat tot
'bevordering van het geluk onser landgenooten strekken
'konde, alzoo zij beschouwden, het oorspronkelijk geluk van
'een volk inzonderheid te bestaan, in de ijverige voortzetting
'vanden Landbouw, voor al in een land als het onze, daar
'men een aanmerkelijke deel vande eerste noodwendigheeden
'van elders voor klinkende specie, dewelke daardoor het vader-
'land uitgaat, haaien moest, dat het verders een onverschone-
'lijke onachtzaamheid was, wanneer men in zulk een land nog
'goede en bruykbaare velden onbebouwd heeft leggen, en
'echter zagen zij met verontwaardiging dat de laatst genoemde
'op zeer veele Plaatsen binnen onse Republicq, gevonden
'wierden, 't welk meest al door de weinige toegeevendheid en
'aanmoediging die voorige onderneemers bij het oud bestuur
'ontmoeten, veroorsaakt was:
'dat zij door Patriottische geestdrift bestierd meede
'zouden tragten om nutteloose woesternijen tot bronnen van
'arbeidsaamheid en overvloed, te doen hervormen
dat van de Zo genaamde gravelijkheids landen, die
'onbebouwde gronden in de Zeeduynen, dewelken geleegen
'waaren benoorden het Zandvoortschepad, ten west noord
'westen agter Overveen tot naar de buyten Zeeduynen, en zich
'strekkende ten noorden tot aan de scheidspaal van Overveen
'en Bloemendaal aan hun als vrij en eigen mogt worden affge-
'geeven met de vrijdom voor de Eerstkomende vijff en twintig
'jaaren van alle Erfpagten, Tienden, Verpondingenenz. enz.
Tenslotte vragen zij (Klaarenbeek c.s.): 'Het vrij en on-
'belemmert gebruyk van dat Spoor, 't welk door dc Helm-
'rijders wierd bereeden en van overveen naar de door hen
'gevraagde gronden heen loopt'.
Na ingewonnen advies der 'Committés van Algemeen Wel
zijn en van Financiën', worden de terreinen in erfpacht uit
gegeven tegen een jaarlijksche recognitie van 3,— per morgen,
eerst na verloop van tien jaren te betalen. Eenige maanden
later op 22 Januari 1796 werd bepaald, dat de in het octrooi
