- 73 - winter aan den slag - waren spoedig verdwenen. Al dra moest men herinnerd worden aan zijn plicht om zoo spoedig mogelijk te beginnen en den grond met boomen te beplanten of met 'boomzaaden te bezaaijen'. Een bestek werd gemaakt en het besluit genomen voorloopig 33/4 morgen (van de 600) in cultuur te brengen. Dit werk kostte het toen aanzienlijke bedrag van 3000>- Tevens werd begonnen met den bouw van de nog bestaande boerenwoning1) en eenige stallingen. Men blijkt echter nagelaten te hebben, vooral op het Westen en Zuid westen, voldoende mantelingen aan te planten en de gronden met hagen en wallen te doorsnijden; herhaaldelijk lag het gezaaide onder het zand bedolven of werd door de winden verschroeid. Vaak lag in den beginne in één nacht het zand enkele voeten hoog tegen de woning en stallen op. Slechts heel langzaam werd meer grond in gebruik genomen en men voelde het geenszins als een bezwaar toen op 6 April 1797 vier morgen duingrond, gelegen achter Overveen langs den Mid- denduinschen weg door de Directeuren van Middenduin werd verkocht aan de 'provisioneele Directeuren eener opterigtene Joodsche Gemeente te Amsterdam'. Op deze terreinen werd de huidige begraafplaats ten Noorden van den Tetterodeweg gesticht. Zij dankt haar ontstaan aan een hevigen twist, die in die dagen de joden in Amsterdam verdeeld hield. Niettegen staande alle moeilijkheden, en hooge kosten, mede veroor zaakt door op de gronden 'groote en kostbaare steenen ge bouwen neder te zetten', wisten de vermogende deelnemers toch hun stichting voor ondergang te behoeden. Na eenige ja.ren had men reeds een aanmerkelijke troep jong rundvee, die door een jongen bij dag in het wild werd gedreven om voedsel te zoeken, terwijl men de dieren 's nachts opstalde, met de bedoeling zooveel mogelijk mest te winnen. Men was echter niet in staat voor eigen wintervoeder te zorgen. Hooi b.v. moest steeds worden aangekocht en de boomen langs den Midden- duinschen weg waren dan ook tot een zekere hoogte opge- snoeid, opdat de hooiwagens onbelemmerd konden passeeren. Ook de Municipaliteit der stad Haarlem meende op hare wijze de onderneming te moeten 'encourageeren' en besloot op 25 September 1800 'aan te bieden en te schenken het vrije gebruyk van alle de mist welke voor deze stad blijft leggen en 1Thans jachtopzichterswoning, in drieën bewoond, aan den Zeeweg, hoek Tetterodeweg, te Overveen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1943 | | pagina 117