GERARDUS JOHANNES
BETTINK
28 Mei 1874— 17 Februari 1943
Bettink was geen geboren Haarlemmer, maar gevoelde
zich toch sterk tot de geschiedenis onzer stad aangetrokken.
Tot in bij'zonderheden heeft hij die op de archieven nage-
vorscht. Menig artikeltje van zijn hand verscheen in tijdschrift
of dagblad. Ook de buitenplaatsen in ons vaderland hadden
zijn groote belangstelling, waarover hij vele waardevolle ge
gevens heeft verzameld en meermalen bijdragen aan de pers
heeft geleverd.
Geboortig uit Bergambacht, waar zijn vader hoofd der
school was, bleek reeds in zijn jeugd, dat zijn beroepskeuze het
onderwijs zou wezen. Met zijn helder verstand behaalde hij
vele akten en begon in 1894 zijn onderwijzersloopbaan in
Nootdorp; hij vertrok in 1896 naar Rotterdam en trad in 1904
te Haarlem in functie bij het openbaar onderwijs, dat hij tot
J934 heeft gediend. Veertig jaar lang heeft hij zich dus gewijd
aan de opleiding van het jonge geslacht, waarvoor hij zijn
beteekenis heeft gehad.
In het vereenigingsleven trad hij spoedig naar voren in de
afdeeling Haarlem van het Nederlandsch Onderwijzers Ge
nootschap. Hij werd de ijverige secretaris, die ook in de moei-
lijke jaren, welke de afdeeling doormaakte, standvastig bleef.
Een frissche wind begon na den eersten wereldoorlog door het
geheele N.O.G. te waaien, dat zijn invloed op het onderwijs
in belangrijke mate zag toenemen. Bettink was een van de
mannen, die in de Haarlemsche afdeeling met nieuwen moed
aanpakten. Een groote en voortdurende bloeiperiode heeft
hij tot zijn aftreden mogen beleven. Aan het werk der com
missie Haarlem van het Ondersteuningsfonds van het N.O.G.
dat zich ten doel stelt hulpbehoevende onderwijzers en onder
wijzeressen of hun nagelaten betrekkingen, voor wie zij tijdens
hun leven moesten zorgen, financieel te helpen, heeft hij zich
met liefde gegeven. Het gold zijn eer als penningmeester dezer
commissie, dat het totaal der bijdragen zich elk jaar in stij
gende lijn bleef ontwikkelen en geen moeite was hem te veel