hoeveelheid architectonisch werk wat luwde en hij zich uit het vereenigingsleven een beetje terugtrok, verliet de liefde voor het vak en de architectuur hem niet. Met volle belangstelling bleef hij het werk van jongeren volgen. En met de groote vitaliteit, die hij tot het eind van zijn leven heeft mogen be houden, stond hij klaar om anderen te helpen en zijn kunnen ten dienste van het algemeen belang te stellen. Zoo is wellicht aan slechts weinigen bekend, dat de ingenieuze wijze, waarop het oude raadhuis en de nieuwe aanbouw met elkaar zijn ver bonden, en de trouvaille gebruik te maken van de gelegenheid om in het oude gebouw een ruimen ingang te ontwerpen in zijn brein zijn ontsproten en door hem geheel zijn uitgewerkt. Ofschoon er in dit werkzame leven niet veel tijd overschoot, heeft hij toch ook op ander maatschappelijk gebied zijn krachten aan Haarlem gegeven. Vele jaren was hij lid van de Commissies van Toezicht op het Lager en Middelbaar Onderwijs, bestuurslid en lid der bouwcommissie van de Middelbaar Technische School, be stuurslid en voorzitter van de Onderlinge Brandwaarborg- vereeniging, medebestuurder van de Begrafenisbos De broe derlijke Liefdebeurs, bestuurslid van de afdeeling Haarlem der Maatschappij van Nijverheid, terwijl hij, hoewel geen politicus van aard of misschien juist daarom, van 1922—25 lid was van den Haarlemschen gemeenteraad. Zijn werk, zijn maatschappelijk en zijn persoonlijk leven waren nauw met elkaar verweven en vooral het werk drukte op dit leven zijn stempel, iets waaraan de omstandigheid, dat hij reeds in 1911 zijn lieve en begaafde vroxw verloor, wel niet vreemd zal zijn geweest. Ook het groote, gastvrije huis op de Kampersingel weliswaar niet door hem zelf gebouwd, doch wel geheel verbouwd en ingericht en bijna een deel van zijn persoon geworden met zijn in elkaar loopende woon- en werkruimten getuigde daarvan. Van 1901 tot zijn dood, 42 jaar lang, heeft hij daar gewoond en gewerkt en, bijna zou ik zeggen gelukkig, heeft hij niet meer beleefd, dat het in het begin van 1944 door de Duitschers in beslag werd genomen. De oorlog en de ineenstorting van recht en gerechtigheid hebben hem, ofschoon hij de ergste oorlogsjaren niet meer heeft meegemaakt, met zorg vervuld. Wel liet hij den moed met zinken, doch meermalen gaf hij uiting aan het besef, dat - 21 -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1943 | | pagina 47