levensleer. Het is hier niet de plaats om hierop nader in te
gaan; verschillende artikelen en geschriften hebben deze be
schreven. Maar toch willen wij, waar zijn werk zoo nauw
verbonden is met zijn persoon, een enkel citaat hierover weer
geven, ontleend aan den Feestbundel hem aangeboden op zijn
zestigsten verjaardag. Een citaat uit zijn antwoord bij zijn
eerepromotie, toen de Amsterdamsche Universiteit, in 1936
hem het doctoraat honoris causa verleende.
Wat is in den grond der zaak levende wijsbegeerte anders
dan een methodisch zich rekenschap geven aan zich zelf aan
gaande den zin van leven en wereld? een rekening en verant
woording om niet in de verwarring der wereld ten onder te
gaan? Het wijsgeerig denken dient de gemeenschap doordat
het is een arbeid des menschen aan zich zelf.
Van vroeg aan, sinds ik mijn wijsgeerige taak opvatte, heb
ik gestreefd het enkele te verstaan in een verband des geheels;
de idee der totaliteit van het geestesleven heeft mij voorgelicht
eer zij in meer algemeene erkenning kwam: de geledingen
van het menschelijk geesteswezen, rede, zede, schoonheidszin,
religie, één samenhangend geheel
En tenslotte uit ditzelfde woord: 'Ik geloof niet aan de
Untergang des Abendlandes, al ziet de wereld er dreigend uit,
wat zij vaak heeft gedaan. Ik geloof aan regeneratie. De be
stemming des menschen ligt niet in ondergang. De bestem
ming der wetenschap, der wijsbegeerte en der kunst evenmin.'
Tenslotte nog een enkel woord over zijn persoon. Eenvoud
en humor, levensblijheid - door innerlijke evenwichtigheid
veroverd op een soms al te ernstigen aanleg - en levensstijl,
kenmerkten hem. Maar bovenal trof hij, wie met hem om
gingen, door zijn beminnelijkheid, die hem ook steeds deed
klaarstaan voor de velen die zijn raad of bijstand zochten.
De Liefde tot het hoogste Goed (waaraan een zijner laatste
geschriften gewijd is) was de kracht die niet alleen zijn werk,
maar ook zijn handelen en zijn persoon beheerschte. Zij be
zielde hem als een liefde tot de Waarheid, die hij met zijn
leven diende, maar ook als een liefde tot zijn medemensch.
Zij was de grond van die innerlijke harmonie, waarvan bij
zijn graf kon getuigd worden: 'Verborgen Harmonie, de titel
van een zijner werken, typeert hemzelf het best; maar daarbij
viel hem de zeldzame genade te beurt, dat hij ook naar buiten
die verborgen harmonie uitstraalde tot een zegen voor velen'.
- 28 -