DE BUITENPLAATS IPENRODE
Aan den Heerenweg, tegenover de Van Merlenlaan, onder
de Gemeente Heemstede, ziet men het monumentaal inrijhek.
Twee hardsteenen pijlers staan op een baksteenen dam boven
de wegsloot. De draaibare hekken, die altijd open staan, zijn,
evenals de pijlers, in de sierlijke vormen van den verneder-
landschten Louis XV stijl. Aan de binnenzijde is een ijzeren
juk voor een luidbel, de bronzen bel zelf ontbreekt echter.
Recht voor het damhek is een statige oprijlaan van zware
beuken, terzijde van het hek een ruime weide met op 'n paal
een ooievaarsnest, dat zich niet meer in bewoning mag ver
heugen. Op den achtergrond ziet men van den weg een statig
huis, wit gekalkt, met zwart dak dat zich schilderachtig af-
teekent tegen het hooge geboomte daarachter. Opzij ligt, ten
deele achter de beplanting verscholen, het oude stalgebouw,
een rood baksteenen bouwwerk met forsch pannendak. Nog
meer naar rechts verraden rookwolkjes de aanwezigheid van
een tuinmanswoning. Een tweede, klein damhek verleent van
den Heerenweg toegang tot de weide voor het huis. Het geheel
ziet er van verre welgesteld en goed verzorgd uit.
Dit is wat men van den weg van Ipenrode zien kan. Men
kan er ook achterom wandelen, langs de Leidschevaart en
daar genieten van het bosschage, slechts gestoffeerd met een
eenvoudig schuitenhuis.
Dwaalt men op een najaarsochtend door Ipenrode en voert
de wandeling over een der vele bruggetjes over de bochtige
vijvers, die als kreken het landgoed doorsnijden, dan kan men
verrast worden door het schouwspel van een dier kleine
zeldzame, doch zeer gewaardeerde bewoners van Ipenrode,
den ijsvogel. Het is een ongekende kleurenpracht, als van een
paradijsvogel of wel men waant het een vluchteling uit de
volière van Indische vogels zooals hij in snelle vlucht over
het water scheert en zijn wiekslag onder 't bruggetje neemt.
Zoo is Ipenrode, met de kronkelende paden, vol afwisseling
van oud en jong gewas, van moestuin en weide, van boom
gaard en wildernis, van zwanen en zwaluwen. In 't voorjaar
is er het weelderig jonge groen met de gele plekken van 't
speenkruid, in 't najaar de pracht der paddestoelen in een
nooit eindigenden kringloop van schoonheid.