- 34 - Een wandeling over de plaats is een genot, door de rust en schoonheid die men er volop kan genieten. Men kan er heerlijk dwalen, want de kronkelende paden, die met bruggetjes nu links dan rechts over en langs het water voeren hebben geen bepaalde richting. Zij zijn een uiting van den „landschaps stijl" der 18de eeuw, zooals deze op Ipenrode werd toegepast na den rechtlijnigen 17de-eeuwschen tuinbouwstijl, waaraan gelijkgerichte boomenrijen hier en daar nog herinneren. Ten slotte noodigt de jol in het schuitenhuis uit tot het be zichtigen van Ipenrode van het water af en te genieten van de heerlijk verscholen plekjes onder het overhangende hout, in het voorjaar de ideale broedplaats voor de wilde eend. Gaan wij thans het huis Ipenrode bezichtigen. De gevel naar den weg gekeerd, wit gepleisterd met houten middenrisaliet. Opzijde ziet men wat onder de pleisterlaag verborgen zal zijn, een prachtig muurvlak van bruine baksteen. De mode van 1850 eischte namaak. Daarom werd toen de baksteenen voorgevel gepleisterd en voorzien van groeven, net of 't groote blokken steen zijn. De achter- en zijgevels liet men echter in hun oorspronkelijken staat. De Zuidgevel geeft aanwijzingen van twee bouwperioden. Het stuk naar den weg is 't oudst, vroeg 18de eeuwsch, het andere stuk, laat 18de eeuwsch. Aan de achterzijde ziet men een hoekigen aanbouw, een uitgebouwden salon, in eenvoudige uiting der Lodewijkstijlen, met fenètres a terre. Door de tweeërlei bouwperioden strooken de vloerhoogten binnen niet, waardoor de wandeling in huis trapje op trapje af gaat. Tot op den huidigen dag is in 't huis veranderd, gewerkt, verbouwd, gerestaureerd. Nu eens inge richt voor 'n groot gezin met zooveel mogelijk kamers, dan weer teruggebracht tot minder vertrekken, nu eens voorzien van buitentrappen, balcon, serre, hondenhokken en nog meer, dan weer al die aanwassen opgeruimd en den ouden toestand eerherstel gegeven. Door de herstellingswerken uit de laatste jaren van den architect A. A. Kok, van wien ook deze be schrijving van het landgoed, werd het huis tevens meer be woonbaar gemaakt. De voorvaderen keken bij den bouw hunner huizen weinig naar de ligging op de windstreken. Men zie slechts de stadshuizen die, onafhankelijk van hun ligging aan straat of gracht, eenzelfden plattegrond hebben. Dit

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1943 | | pagina 66