- 43 - bewoonde; haar zuster Catharina Dikx, gehuwd met Mr. Constantyn Le Leu de Wilhem, schepen van Haarlem, kocht in 1732 het buitengoed Duin en Vaart, gelegen tusschen Knapenburg van Berkenrode en Ipenrode. Vóór dien hoorde dit goed aan den Haarlemmer Gommarus van Duyst. Van 6 Maart 1727 is er een akte van grondruiling tusschen Gul- dewagen en zijn buurman Gommarus, waarbij Guldewagen 58.8 st. moest bijbetalen en 15 Maart van hetzelfde jaar geschiedde een onderlinge ruiling tusschen dezelfde grond bezitters van twee stukken elk ongeveer 4 morgen groot; want Maria Dikx laat het beheer van het goed geheel aan haar man over. Op 7 Mei 1727 maakt Maria Dikx haar testament en sterft acht dagen later. Zij spreekt daarin steeds van de Koekoek en niet van Ipenrode. Zij benoemt haar voorzoon Mr. F. A. Druyvesteyn tot den eenigen erfgenaam van al haar goede ren, van haar huis in de stad zoowel als van haar hofstede en legateert aan haar man behalve 5000.- het vruchtgebruik van de Koekoek onder voorbehoud van „ordentelijk onder houd". Voorts „verbeeldt" zij dat haar voorzoon „tot weder zijds contentement metterwoon zal blijven met zijn stief vader" waarbij Mr. Francois jaarlijks in de huishouding voor zich en zijn knecht f 1100.- zal betalen en daarvoor genieten „al 't geen met goed fatsoen tot huisvesting, spijs en drank is behorende zoowel binnen de stad als op testatrices hofstede". Als haar zoon den leeftijd van 25 jaar zal bereikt hebben, zal hij alle inkomsten in vollen eigendom krijgen en als het samen wonen met zijn stiefvader dan vervalt, krijgt deze laatste jaarlijks 800.- voor het huren van een huis. Van haar mans voorkinderen (een zoon en twee dochters) beschenkt zij al leen de oudste, de ongehuwde Barbara Guldewagen en wel met 3000.- en al haar kleeren in zijden en wollen, het lijn waad daar niet onder begrepen, en dat „tot erkentenisse van de goede diensten testatrice bewezen". Maar Abraham Guldewagen sterft zelf reeds 30 Jan. 1728 en 23 Mei daarop huwt Mr. Francois Druyvesteyn een meisje uit een ander Haarlemsch patriciersgeslacht, namelijk Henriette Jacoba Gerlings 1704-1751). Dit jonge paar gaf blijkbaar den naam Ipenrode aan het huis en door en voor hen is dan ook gebouwd het oudste, het voorgedeelte, van het nog bestaande heerenhuis, dat in zijn voorbouw eenzelfden

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1943 | | pagina 77