weten wij, blijkens de notulen van den 3en April 1721, dat
aan den Mr Steenhouwer Gerrit van Heerstal opgedragen
werd een standbeeld te vervaardigen van Bentheimer steen,
ter eere van Laurens Jansz. Coster. Destijds was de uit
voering reeds opgedragen aan den beeldhouwer Rochus
Verbeek.1)
Het ontwerp van dit CosTER-beeld is van de hand van
niemand minder dan van Romeyn de Hooghe.
Romeyn de Hooghe (1645-1708), jurist, regent, politicus,
Poolsch edelman en directeur der 'bergwerken' in Lingen,
etser, graveur en teekenaar, geboren te Amsterdam, vestigde
zich te Haarlem alwaar hij commissaris in de Kleine Bank
van Justitie was. Over dezen fel prinsgezinden kunstenaar,
die een persoonlijk vriend van den Stadhouder-Koning
Willem III was, verscheen een uitstekende monografie.2)
Schrevelius beschreef in hoofdzaak den mensch Romeyn de
Hooghe en is dan onbarmhartig in zijn oordeel,3) wanneer hij
van dezen getuigt dat hij 'zoo verstandig was als godloos,
derhalve zullen wij zijn Geboortestad verzwijgen; zijnde het
een zoort van verwijt voor die Stad, een diergelijk monster
uit haaren schoot te hebben zien voortkomen, doch alleenlijk
verhaalen, dat hij als Kunstenaar binnen Haarlem heeft
gewoont'.
Over Coster's beeld is destijds heel wat te doen geweest.
Gerrit van Heerstal voerde zijn opdracht nauwkeurig
volgens de teekening uit, beeldende Coster met een muts of
bonnet op het hoofd. Commissarissen van het Collegium
Medicum wenschten ter eere van den grooten uitvinder der
boekdrukkunst (welke uitvinding men hem tot voor een halve
eeuw nog toeschreef) diens beeltenis blootshoofds en met een
lauwerkrans getooid.
Het beeld kwam in 1722 gereed en werd op den 18en Augus
tus plechtig onthuld in den artsenij hof - Hortus Medicus
voor het Prinsenhof. Ter eere van die gelegenheid maakte de
(1) H. Bitter, 'De Hortus Medicus', Uitg. Vereen. 'Haerlem', Haar
lem 1914, blz. 21 v.
(2) F. W. D. G. A. van Hattum, Boekillustraties van Romein de
Hooghe, Imp. Tijdschrift voor het Nederlandsch Verbond van Boeken
vrienden, jaargang 2, nummer 4, 1942.
(3) Theod. Schreveij, Harlemias of eerste Stichting der stad Haarlem,
haar toeneemen etc Haarlem 1754, 2e druk, zesde boek, blz. 491-493.