- 56 - gevelsteen werd uitgenomen en afgestaan aan het Gemeente bestuur, die den steen thans heeft ondergebracht in het Frans Halsmuseum. Doch niet slechts de gevel, het geheele voorhuis werd grondig verbouwd waarbij echter het achtergedeelte nog bleef herinneren aan het oude buitenverblijf 'Dubbel Ge noegen'. Na zijn vertrek naar Wiesbaden verkoopt hij zijn eigendom in 1885 aan Eduard Efraim Denekamp, koopman te Amster dam. De heer Denekamp heeft er zelf niet gewoond. Hij ver huurde het huis aan den heer Brender a Brandis, directeur van de in 1835 door de Continental Gaz-association Company te Londen, in Haarlem opgerichte Gasfabriek. Denekamp verkoopt het huis in 1888 aan den Haarlemschen fabrikant Adriaan Kerbert, die het op 1 Mei 1897 overdraagt aan den bekenden medicus Dr W. C. A. Bijleveld (1862-1926). In den tuin van het huis, aan de Wagenmakerslaan, liet hij het koetshuis met paardenstal optrekken, dat thans nog aanwezig is. Lang heeft Dr Bijleveld er niet gewoond. Reeds in 1904 verhuurt hij zijn huis aan den heer Jan Veder, bekend om diens uitgelezen collectie Delft's blauw. In 1916 wordt tenslotte het huis verkocht aan Mr J. N. J. E. Heerkens Thijssen (1866-1944), wethouder en lid van de Eerste Kamer der Staten Generaal. Deze liet op het voorstuk na, het geheele huis afbreken en onder leiding van het raadslid, den architect J. van den Ban, op moderne wijze optrekken, teneinde er zijn talrijk gezin een onderdak in te kunnen geven. De tuin werd opnieuw aangelegd door den Haarlemschen tuinarchitect en directeur van den Dienst van Hout en plant soenen Springer. Na zijn overlijden op den I3en Januari 1944 wordt het huis thans bewoond door zijn kinderen. Aan de toekomst is nu de vraag of de laatste groote patri ciërswoning aan het Plein in komende jaren ook haar tol zal moeten betalen aan de steeds verder opdringende binnenstad en opgenomen zal worden in de winkelrij die aan het Plein allengs ontstaan is. H. F. Heerkens Thijssen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1943 | | pagina 96