HOFJE
'DE BAKENESSERKAMER'
(Wijde Appelaarsteeg n)
Dit hofje is het oudste van Haarlem, daar het gesticht werd
in J395 (des Maandags na St. Pietersdag ad vincula, d.i.
2 Augustus) volgens testamentaire bepaling van Dirc van
Bakenes door zijn weduwe Lijsebet en haar zonen Dirc en
Jan. De familie Bakenes stamde uit het oude Hollandsche
geslacht der Persijns van Waterland. De heerlijkheid Bakenes,
een schiereiland in het Spaarne, begrensd door het tegen
woordige Donkere Spaarne, Koudenhorn en Bakenessergracht
behoorde aan de Persijns. Een jongere zoon uit deze familie,
Simon, zoon van Nicolaas Persijn, werd er in de tweede helft
van de 13de eeuw mede beleend en noemde zich toen Simon
van Bakenes1. Van hem stamde af Dirc van Bakenes, de
stichter van het hofje, wiens portret nog te bezichtigen valt
in het Frans HALSmuseum (cat. nr. 357). Het stelt hem voor
ten voeten uit, zittend op een bank, maar, al is de teekening
van kop en handen zeer zuiver, het is toch de vraag, of het
als een gelijkend portret mag worden beschouwd, daar het
eerst geschilderd werd in 1513, toen het geslacht met Bert-
hout van Bakenes, hofmeester van graaf Jan van Egmond,
uitstierf2. Het volgende vers staat boven zijn beeltenis:
Ic wil leve(n) en ick moet sterve(n)
wes ic heb moet ic derven
Wil moet ic over gheve(n)
doe ic wel soe mach ic leven
Huden te leven morgen doet
hebt dat voer oghen - dat is wijsheit groet
Neemt exempel. Anno 1513
Het hofje droeg van oudsher den naam Bakenesserkameren
of -kamers. Kamer beteekende in de Middeleeuwen woning;
doorgaans waren trouwens de woningen op de hofjes één
kamer-woningen. Het was gelegen in de Jan of Dirc van
(0 J- Craandijk. De Haarlemsche hofjes (Haarlem, 1904), blz. 2.
(2) F.Allan. Geschiedenis en beschrijving van Haarlem, dl IV (Haar
lem, 1888), blz. 7 n.