en kleinere artikelen gepubliceerd en wel over fossielen, die in de verzamelingen van het Museum aanwezig waren. Deze had den met inbegrip van enige andere, die elders verschenen, betrekking op: schildpadden, crinoiden, vissen, sauriërs (dat zijn uitgestorven reptielen), kreeften en last not least: Histoire de l'ichnologie. Étude ichnologique sur les empreintes de pas d'animaux fossiles suivie de la description des plaques a impres sion d'animaux qui se trouvent au Musée Teyler 1886)waarin de bestudering van de voet- en kruipsporen van dieren voor het eerst als zelfstandig onderdeel der geologie en paleontolo gie werd behandeld. Behalve wetenschappelijk vorser was Winkler in Teyler ook conservator, d.w.z. op de minutieuze, tijdrovende, exacte wijze van de museum-ordenaar en -beschrijver ordende en be schreef hij de verzamelingen tot op de huidige dag. Hoewel de collecties wel zijn uitgebreid, zijn de catalogi en is de gids onveranderd gelsleven en nog steeds meer dan vijftig jaar na zijn dood zijn werk. In de jaren 1863-1883 verscheen 'Catalogue systématique de la collection paléontologique du Musée Teyler', in 1865 een beschrijving der 'Collection minéralogique', in 1889 'Cata logue des collections géognostico-minéralogiques', terwijl de Gids voor de bezoeker van de verzameling versteningen in het Frans en in het Nederlands in 1887 werd gedrukt, die voor de verzameling delfstoffen in het hierop volgende jaar. Tenslotte nog drie uitingen van Winkler's productiviteit en karakter. Niet alleen dat hij populariseerde, ook voor het schoolse onderwijs had hij sympathie. Dit blijkt uit enkele vertalingen, doch ook uit oorspronkelijke werken, als Leerboek der delf- stofkunde ten dienste van het middelbaar onderwijs, 1866, van ruim 200 pagina's en met 139 afbeeldingen. Verder is te noemen zijn bemoeienis met sociale problemen of m.a.w. zijn instelling op de sociale politiek. Hij was een grote voorstander van een waterleiding, met name in de Spaarnestad. Hij schreef een boekje over 'Zand en duinen' (Dokkum, 1865), een tweede over 'Ons Drinkwater en onze duinen' (Haarlem en Amsterdam, 1873). Ook ver scheen van zijn hand een vrij lijvig werk over 'Duiven, post duiven en hare africhting' (Haarlem, 1872), over 'Het slachten van runderen en paarden met het schietmasker' (Haarlem,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1948 | | pagina 101