- 38 -
cipieel moest zijn. In bezettingstijd geen stoer verzetsman,
maar op een bepaald punt onverzettelijk, tot op het bittere
einde van het concentratiekamp. Een bescheiden mens voor
zover hem persoonlijk betrof, niet waar hij een breder belang
of het gezag vertegenwoordigde. Een hater van onwaarachtig
heid, toch met on-hollandse zin voor het ceremoniële. Een
ernstig man, wiens humor hem bewaarde voor zwaarwichtig
heid.
In het openbare leven van Haarlem trad van der Elst niet
op de voorgrond. Maar hij hield van zijn stad. Hij was geboren
te Groningen, waar hij zijn jeugd doorbracht en in 1918
trouwde met Mejuffrouw B. D. de; Vries. Maar hij was Haar
lemmer door familietraditie. Zijn geslacht, uit Antwerpen
naar het Noorden gekomen in die grote vluchtelingenstroom,
die zo'n belangrijke bijdrage heeft geleverd tot de Noord
nederlandse volkskracht, was sinds het begin der 17de eeuw in
Haarlem gevestigd. (Zie Nederlands Patriciaat 22, p. 84 v.v.)
Zijn vader, hoofdinspecteur der Staatsspoorwegen, verbrak de
traditie; hij zelf herstelde haar. In het allerlaatst van zijn leven
werkte hij met idealisme èn met practisch inzicht aan het be
waren voor Haarlem van de verzameling-Van Looy. Hij was
de eigenlijke oprichter van het Comité tot behoud van het
Huis Van Looy. Mijn laatste herinnering aan hem houd ik van
een bijeenkomst te zijnen huize op 11 Dec. 1948, waar het
behoud van het Huis Van Looy voor het eerst tot de practische
mogelijkheden ging behoren. De volgende dag trof hem het
verkeersongeval, dat een ruw einde maakte aan dit schone
leven.
A. J. Veenendaal
4