gische Dienst, in 1936 overgegaan in de Geologische Stichting,
in gebruik, die er haar bureaux, haar werkkamers, en haar
verzamelingen bodem- en boormonsters heeft ondergebracht.
Ook de Hollandsche Maatschappij heeft haar bezit nog een
belangrijke verandering doen ondergaan. Bij de viering van
het 150-jarig bestaan der Maatschappij in 1902 was het weder
om gebleken, dat de vertrekken van het huis te klein waren
geworden voor het toenemend aantal Directeuren en leden.
De Voorzitter, Mr G. van Tienhoven, kwam daarom in de
eerstvolgende Directeurenvergadering met het voorstel, een
grote zaal voor de vergaderingen aan te bouwen. De vergade
ring ging hiermee accoord, en droeg het Dagelijks Bestuur op,
met een plan daarvoor voor de dag te komen. Dit kwam toen
spoedig met enkele plannen van de architect B. J. Ouëndag
te Amsterdam voor een gebouw, waarvan de benedenverdie
ping dienst kon doen voor het opbergen van het archief en het
fonds der uitgaven van de Maatschappij, en de bovenverdie
ping als vergaderzaal. De vraag was echter, waar men dit
nieuwe gebouw zou zettenaan het Spaarne of aan de Achter
straat. Het Bestuur gaf de voorkeur aan het eerste; de aan
bouw zou daarbij een uitgang krijgen aan het Spaarne en zo
ook bruikbaar zijn voor bijeenkomsten en voordrachten die
niet van de Maatschappij zelf uitgingen. De Directeurenver
gadering ging echter niet direct met dit plan mede; er was een
stroming die om aesthetische redenen het nieuwe gebouw niet
aan het Spaarne, maar aan de Achterstraat wilde zetten, hoe
wel erkend moest worden dat het nieuwe gebouw dan geen
goede verbinding met het oude zou hebben. Met 7 tegen
5 stemmen, gedeeltelijk op aandringen van de architect Ouën
dag, werd toen tot bouw aan de Spaarnezijde besloten. Toch
schijnt men toen nog geaarzeld te hebben over de plaats; in
elk geval werd toen ook nog de architect J. F. Klinkhamer,
de vroegere compagnon van Ouëndag, geraadpleegd. De beide
architecten kwamen toen samen met drie projecten: een waar
bij het nieuwe gebouw langs het Spaarne zou komen met aan
sluiting aan het oude, een waarbij het komen zou op de plaats
van de stal en het koetshuis en de daartussen gelegen strook
van de tuin, en een waarbij het gebouw zou komen op het
terrein van stal en koetshuis, van het Spaarne tot de Achter
straat, met een verbindingsgebouw langs het Spaarne. Het
laatste plan werd echter als te duur verworpen, wat wel te