BELVEDERE, BIJDUIN EN HET
KWEEKDUIN
Eerst op 28 April 1775 verkreeg Mr G. P. Boudaen, re
gerend burgemeester van Amsterdam en Eigenaar van Els-
wout c.a. te Overveen, na veel strubbelingen erkenning van
zijn eigendomsrecht over het duin: 'Het Swarte Velt', in 1722
door zijn schoonvader Romswinckel aangekocht en na het
overlijden zijner vrouw in 1750, aan hem in eigendom op
gekomen; het werd toen geacht zich aan de Overveense zijde
uit te strekken tot aan de Overveenseweg, en zulks van het
dorp Overveen af tot aan de Kleverlaan. De lotgevallen van
het westelijk gedeelte van dat 'Swarte Velt', nl. 'Het Midden-
duyn', zijn behandeld in het jaarboek 'Haerlem' 1943, de
volgende bladzijden zijn gewijd aan die van de ten Oosten
daarvan gelegen voorduinen, zo ongeveer tussen het dorp
Overveen en het voor raadhuis bestemde: 'Bloemenheuvel'l).
Belvédère
Nog juist voordat de Staten van Holland en West-Friesland
er in 1722 toe overgaan zo hier en daar de bezittingen der
Brederode's in dit gewest te liquideren, geven de Raden en
Meesters van de Rekeningen varr der Staten domeinen op
10 Maart van dat jaar in erfpacht aan den meester-metselaar
Jan van Leeuwen te Overveen, 'ses roeden gronts int vierkant
in de Wildernisse aldaer (Overveen) geleegen even benoorden
de huysen, die ten Noorden het Klokhuys staen'.
In 1731 krijgt Simon Kluyskens van Gecommitteerde Ra
den daar 92 roeden in erfpacht; en dat terwijl die gronden,
deel uitmakende van het 'Swarte Velt', sinds 6 November
1722 den eigenaar van Elswout toebehoren.
Hoewel het recht daartoe hem dan nog wordt betwist, geeft
Mr Boudaen in 1753 een gedeelte duin, nu liggende in het
hart van Belvédère, in erfpacht uit aan Mr Cornelis Ascanius
van Sypesteijn, Heer van Renesse, Moermont en Noordwelle
(1723—1783); deze bekleedde te Haarlem de ambten van raad,
schepen, burgemeester, hoofdofficier en ontvanger der ge
mene landsmiddelen, en behoorde daar tot de oprichters van
de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen (1752);