- 45 -
Haarlem botanisch beschreven wordt; de Hortus Spaarnber-
gensis is slechts een lijst van de op 't buiten Spaar- en Berg in
kassen gekweekte planten. Maar zo omstreeks 1880 ver
schijnen er in het Album der Natuur artikelen van F. W. van
Eeden, de 'oude' Van Eeden; naderhand zijn ze in boekvorm
verschenen onder de naam Onkruid; Botanische Wandelin
gen in Kennemerland. Van Eeden had blijkbaar de gehele
streek doorkruist, was een goed botanicus (zo was hij de
eerste die een studie maakte van de vele soorten aardsterren
(Geaster) waarom de omgeving van Haarlem ook thans nog
befaamd is) en had zijn ogen goed de kost gegeven. Geen
wonder dat Onkruid een boek is dat nog steeds de moeite
van het lezen en bestuderen waard is, mits, en daarop mag
wel even gewezen worden, men de schrijver uitsluitend
om zijn botanische gegevens vertrouwen schenkt, en hem niet
volgt in de wel eens vage en op niets berustende bespiegelingen
die hij er om heen borduurt. Hij ziet er geen been in te ver
tellen dat de naam Matricaria is afgeleid van de grote Al-
Moeder der Goden aan wie het plantje gewijd zou zijn! Zon
der blikken of blozen beweert hij dat een paar stokoude haze
laars in de Groote Hout zeer wel behoord kunnen hebben
tot de oorspronkelijke bomen van het Schaker- of Sakerbos,
het Woud zonder Genade uit de Romeinse tijd! Al spreekt
hij zelf van het minstens twee maal geheel omkappen van het
Hout bij de beide belegeringen. Nu was in zijn dagen het
Hout, nog niet verminkt door autostrada's en vrijwel aan zijn
lot overgelaten, veel woester en ondoordringbaarder dan thans;
naar het binnenkort in puin vallende monument van Louwtje
in de aloude Achthoek, bij het Staatkundig Bankje uit de
Keezentijd, moest men bepaald zoeken; en de hoeveelheid
merkwaardige en mooie planten die er ongestoord groeide
was ongetwijfeld ook groter dan thans. Maar de conclusie
dat dat alles relicten zouden zijn van de oerflora uit de tijd
van Gerialis is toch wel wat boud.
Afgezien van deze en andere, meestal amusante aberraties,
wat is Onkruid nog een plezierig boek om te lezen en wat
waren de omstreken van Haarlem toen nog onvergelijkelijk
mooi: de grote buitens vlak bij de stad: de beide Kloosters,
in Heemstede en in Schoten, Bosch en Hoven, Westerhout,
Spruit en Bosch waren nog intact, de waterleiding had de
duinen nog niet uitgedroogd en nog steeds kon men spreken