lijden van Mr P. Tjeenk Willink werd hij in 1926 daarvan voorzitter. Deze functie vervulde Merens met dezelfde ijver, kennis en nauwgezetheid, die hem als advocaat kenmerkten, en hij bewees daarmede aan de Vereeniging voor Bloembol lencultuur, ook met het samenstellen van reglementen en an der werk waarbij zijn juridisch inzicht te pas kwam, grote diensten, welke zij erkende door hem in 1932 tot erelid te be noemen. Lange jaren was Merens Voorzitter van de plaatselijke Commissie voor de Ongevallenwet, zetel Haarlem, commis saris van de Nutsspaarbank, en enige tijd een der Hoofden van 'Trou moet Blijcken'. Voor de geschiedenis en de ontwikkeling van de stad Haar lem had hij veel belangstelling. In 1933 openbaarde zich de ziekte, die hem noodzaakte zijn praktijk als advocaat en al zijn overige betrekkingen op te geven, en die achteraf veel verklaarde, dat in de laatste daar aan voorafgaande jaren soms in zijn optreden onverklaarbaar scheen. Het overlijden van zijn broeder, Dr W. E. Merens, dat hem diep trof, heeft tot het uitbreken dier ziekte wel de laatste stoot gegeven. Na enige tijd verpleegd te zijn geweest in een particuliere inrichting kwam Merens weliswaar in onze stad terug, maar aan het openbare leven nam hij geen deel meer. C. W. Thöne

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1953 | | pagina 22