HET HUIS GROTE MARKT 21
Korte tijd geleden vestigden krantenberichten er onze aan
dacht op, dat weer één van de oude Haarlemse zaken, de
boekwinkel van de firma van Brederode, gevestigd Grote
Markt 21, zou verdwijnen, om plaats te maken voor een
levensverzekering-maatschappij. Aangezien over de verbou
wing nog al wat te doen is geweest leek het mij een geschikte
gelegenheid iets over de geschiedenis van dit huis te ver-
telleni.
Over de Middeleeuwen en de zestiende eeuw heb ik geen
betrouwbare gegevens kunnen vinden, aangezien de trans-
portbrieven niet aanwezig zijn op het Gemeente-Archief en
de belendingen in de transportregisters niet met zekerheid
zijn vast te stellen. Vaste grond krijgen wij eerst onder de
voeten aan het eind van de zestiende eeuw. Uit de rekeningen
van de Rentmeesters van de Geestelijke Goederen 2, die in
1581 beginnen, leren we, dat toenmaals ons huis, waarop
een jaarlijkse rente van 3 pond drukte ten behoeve van de
Memorie-meesters in de Grote Kerk, bewoond werd door
Marten Borrits. Pas in de rekening over 1592 heeft hij
plaats gemaakt voor Hieronimus Cesar Bovetis, kapitein in
dienst van de graaf van Mansfelt, die in 1615 op zijn beurt
vervangen is door de landdrost van Kennemerland, Remeus
Cousaert, een gewichtig heer dus. Hij was gehuwd met jonk-
vrouwe Machtelt van Leeuwen en deed veel voor de ver
betering van de landerijen om het huis ter Kleef, die hij
van de heer van Brederode gepacht had. Blijkens de trans
portregisters 3 verkocht hij op 16 April 1617 aan Daniel de
Keyser, boekverkoper, een huis en erf aan de Grote Markt,
met een poort uitkomende in de Schoolsteeg. C. Ekama in
zijn 'Catalogus van boeken, pamfletten enz. over de geschie
denis van Haarlem' zegt van de laatste, dat hij van 1611 tot
1614 op de Grote Markt 'in 't Vergulde ABC' woonde. In
het laatste jaar gaf hij uit 'Der Reden-Rijcken Springh-Ader,
vervaet in verscheyden Antwoorden op de uytgegeven Caerte
der Wijngaertrancxkens'.
Reeds op 7 Februari 1619 deed hij ons huis, het 'Keysers-
wapen' zoals het nu heette, van de hand aan Jan Moens,