68
antwoord, uit 's-Hertogenbosch geschreven, aan de 'Burger
Agent13'. De bedenkingen over de linker vleugel van de linie
onderschreef hij volkomen en naar hij verzekerde, was zijn
eigen plan eveneens geweest 'om bij eene eventueele landing
'van den vijand niet alleen het niets beteekende dorp van Wijk
'aan Zee te doen demolieëren, maar ook de duinen voor het
'front van attaque te raseeren, en in de valeijen af te storten',
teneinde hier een ruim schootsveld te kunnen verzekeren.
Alleen wat de volvoering van deze plannen betrof verschilde
hij van mening met de Generaal; hij voorzag zich voor de
uitvoering der vernielingen liever van 4 a 500 bekwame ar
beiders of gepreste boeren dan van gewapende burgerij 'wel-
'ken niet gewoon zijn met den schop en in zeekere orde te
'werken'.
Krayenhoff voegde er een advies in strategische zin aan
toede linie moest nog maar niet bewapend worden, immers
de kans op een hervatte invasie was vooral door het vorderen
van het seizoen gering geworden. In het vorige jaar had de
vijand zijn pogingen ook al in een laat seizoen aangevangen,
hetgeen hem lelijk opgebroken was. Daarom was nu waarlijk
niet te vrezen, dat hij deze fout thans nogeens herhalen zou.
Overgeleverd is, dat de bewapening van de redouten in
voorste lijn gedacht was met vier vuurmonden, zijnde elk a
twaalf pond en ter ondersteuning met enkele zesponders. De
redouten in tweede linie zouden hun bewapening pas ver
krijgen bij het begin van de aanval. Daar zou dan veldgeschut
worden geposteerd. Helaas is echter van deze verdedigings
werken voor Beverwijk geen enkel vuurplan bewaard ge
bleven.
De structuur van de linie was, zoals reeds gezegd is, in
dubbele zin opgezet. In ons land bestaat van een dergelijke
linie helaas geen enkel voorbeeld meer. Wèl hebben er plan
nen voor een linie van ongeveer gelijke bouw bestaan, n.l. op
het Westelijke gedeelte der Vuchterheide in Brabant. Dat
project, hetwelk in 1839 naar een schets van Z. K. H. de Prins-
Veldmaarschalk ontworpen was, was voorgesteld als een reeks
van drie lunetten in voorste en vier in tweede linie, zuiver
geéchelonneerd geplaatst, doch dan allen met een gesloten
keel en ieder werk afzonderlijk omgeven door een gracht14.
De veldwerken zelf, zoals deze bij Beverwijk gelegen zijn,
kan men individueel echter allerminst met die der Linie op de