79 zijn, zal wel zwaar hebben gewogen. 'Samen maken' sloot enig gepingel niet uit: was het belang van beide steden wer kelijk precies even groot? was niet de Haarlemmer helft duur der te maken dan de Leidse? maar men hield het toch maar op fifty-fifty, zodanig dat de scheidpaal precies halver wege werd gezet (bij Halfweg te Lisse), waar ook het opzich tershuis kwam, tevens herberg voor de passagiers en stal voor de paarden. Dan al de bijkomende voorzieningen van kaden, bruggen en wat dies meer is. Het plan was inmiddels al ras be- steksklaar en de uitvoering volgde zo spoedig, dat binnen anderhalfjaar na de oktrooiverlening de trekschepen konden varen. Aangaande de rentabiliteit van het werk tastte men geheel in den blinde. Haarlem en Leiden hadden aan de kosten zo zwaar getild, dat ze eerst nog overwogen steun van Amsterdam en Delft te vragen, totdat een verstandig man opmerkte, dat deze steun voor blijvende medezeggenschap toch wel duur ge kocht zou zijn. Dus samen. De aanlegkosten waren begroot op ƒ137.000; de rekening over 1655/58 wijst voor beide steden samen een nadelig saldo van ruim 50.000 aan, maar van dat jaar af is er steeds winst, aanvankelijk omstreeks ƒ20.000 per jaar, in de 18e eeuw toch altijd nog circa 10.000. Wat een belegging! Monopolies heb je om ervan te profiteren, deze opvatting aanvaardde de 17e eeuw zonder de geringste reserve. Men kreeg deze winst uit de tollen, die de steden krachtens het oktrooi naar eigen inzicht mochten vaststellen. Het werd: 'what the traffic can bear'. De schuitpassagiers betaalden de tollen evengoed als alle andere gebruikers. Maar voor het interlokale vervoer waren de vaste veerschippers bevoorrecht. Ze werden door de steden beiderzijds aangesteld, kregen de schuit ten gebruike, hielden het passagegeld voor hun kosten van paarden enz. alsmede eigen loon en onderhoud, doch moesten de tollen afdragen. Dat ze zich hierbij nog in een ingewikkelde gemeenschap van schippers en schipperswedu- wen moesten inkopen en daartegenover ook rechten hadden jegens deze gemeenschap, dat ze hun aanstelling ook overigens niet 'zo maar' kregen en dat in het algemeen het veerschippers- bestaan nog diverse aspekten had waaraan men op het eerste gezicht niet zou denken, dit alles zal ieder die de oude tijd een beetje heeft leren kennen voetstoots aannemen. Zo was dan een aaneensluitende trekschuitenverbinding

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1957 | | pagina 111