82
meeste oude trekvaarten en trekwegen overgenomen (sedert
1880), maar met de vaart en vooral met de trekweg Haarlem-
Leiden zijn de gemeenten Haarlem en Leiden blijven zitten.
Als boezemwater trekt het hoogheemraadschap Rijnland zich
de vaart wel aan; voor die delen van de weg die interlokale
betekenis hebben is ook een oplossing te vinden; de rest echter
is zuiver verlies. Het zou dan ook van die gemeenten te veel
gevergd zijn geweest, het driehonderdjarige bestaan van de
vaart nu blijde te gaan vieren.
Laten we nu eens in gedachten een motorvaart langs deze
vaart maken in de bloeiende voorjaarstijd. "t Kan niet schoner
zijn dan wat ik heb aanschouwd', zei Werumeus Buning van
het traject Haarlem-Leiden (een gedichtje in het Algemeen
Handelsblad van mei 1940)Hoe wonderschoon inderdaad kan
het vaarttrajekt Haarlem-Leiden zich voordoen, en hoe wel
varend ook. En dan te denken, dat dit resultaat in hoge mate
is beïnvloed door de vaart, die een afgelegen streek ontsloten
heeft, de aanleg van buitenplaatsen heeft gestimuleerd, en
daarna een belangrijke rol gespeeld heeft in de afzandingen,
waarover men in natuurminnend gezelschap slechts voorzich
tig kan spreken, maar die toch voor de Nederlandse ekonomie
zo veel hebben betekend en ook een eigen soort schoonheid
hebben geschapen. Het blijvende nuttige effekt van de trek
vaart is tastbaar ook lang nadat het rechtstreekse doel van de
aanleg, het passagiersverkeer, was vervallen. De aanleg is een
goed werk geweest. Tussen veel strijd en tegenstelling heeft
men toch de juiste weg weten te kiezen, blijvende waarden
geschapen. Het werk strekt onze vaderen tot eer. Aan het
direkte doel heeft hun werk ongeveer twee eeuwen beantwoord
wat geen slecht record is. Dat daarop een eeuw van stijgende
bezwaren zou volgen, dit te voorzien kon hun niet gegeven
zijn. En mocht een aanvaardbare oplossing der bezwaren nu
worden gevonden, dan zouden ook deze bezwaren door de
baten van andere aard ruimschoots zijn goedgemaakt.
Aantekening. Het oktrooi van 1656 is gedrukt in het Groot
Placaatboek, in de Handvesten van Haarlem en in F. van
Mieris' Handvesten van Leyden; F. van Mieris' Beschrijving
der stad Leyden behandelt nog het een en ander aangaande de
vaart en de weg. Mejuffrouw Mr. A. Versprille plaatste een
artikel over het jubileum der vaart in het Leids Jaarboekje
1958; in D. R. Kooiman's werk 'Van de Markten en de Waag