JAAP WIGERSMA
16 februari 18777 maart 1957
Jaap Wigersma woonde in het oude deel van Haarlem,
in een schilderachtige buurt, waar hij zich volkomen thuis
voelde.
Door het raam van zijn atelier had hij een intiem uitzicht
op de Bakenessergracht met haar verweerde gevels aan het
smalle, rustige water. Hier heeft hij vele jaren zijn kunst be
oefend en het oude Haarlem drukte zijn stempel op zijn
wezen en zijn werk.
In zijn fluwelen jasje en met een flambard op de artistieke
haardos was hij een type, dat volkomen paste in het kader
van onze antieke binnenstad.
Hij had niet alleen het uiterlijk, maar ook de geest van een
ouderwets artiest. Wigersma was een man van traditie. Hij
leefde als 't ware in het verleden en speciaal in de zeventiende
eeuw. Onder bekoring van dit prachtige tijdperk stoffeerde
hij vaak zijn stadsgezichten en interieurs met zeventiende
eeuwse figuurtjes in wijde mantels en met breedgerande
hoeden. Zij brachten met hun pittige kleurtjes een levendige
noot in het stemmige aspect van zijn schilderijen.
Op een gegeven moment heeft hij ook zichzelf als zeven
tiende eeuwer geschilderd met een kanten kraag en in de
hand een hoed met pluimen.
Toen hij in 1951 op een tentoonstelling van 'Kunst Zij
Ons Doel' met dit zelfportret voor de dag kwam werd het
algemeen geprezen.
Wigersma was tekenaar, aquarellist en schilder. Zijn oeuvre
bestaat niet alleen uit portretten, stadsgezichten en interieurs,
maar ook uit figuren, straattaferelen, landschappen, stillevens
en bloemstukken.
Hij hield van het degelijk doorwrochte schilderstuk en een
enkel werk kon hem soms maanden lang bezig houden. Hij
was bizonder ontvankelijk voor sfeer, zoals ook blijkt uit zijn
schilderijen met kerkinterieurs, waarin hij het gedempte licht
en de ruimte op gevoelige wijze wist weer te geven.
Tot de werken, die het meest bekend zijn geworden behoren
het zelfportret in zeventiende eeuws kostuum, de interieurs