ELSA VAN DOESBURGH
7 december 18758 maart 1957
Het eerste werk van Elsa van Doesburgh, de latere Mevrouw
Woutersen-van Doesburgh, leerde ik thuis kennen: mijn
moeder was geabonneerd op 'de Vrouw en haar Huis', toen
onder redactie van Ellis M. Rogge. Geregeld verschenen in
dit maandblad haar 'portretten van bekende vrouwen', naar
tekeningen in potlood of zilverstift. Daarbij waren ook die
der Amsterdamse Joffers, met wie ze samen studeerde op de
Academie voor Beeldende Kunsten. De originelen heeft ze
later geschonken aan Teylers Stichting.
Ze werd geboren te Amsterdam, waar haar vader dokter
was. Tegenstand heeft ze van haar, voor de kunst voelende,
ouders niet ondervonden.
Reeds in 1890 werkte zij een jaar te Brussel onder leiding
van F. Taelemans, leraar aan de Académie des Beaux-Arts.
Later kwam ze in Amsterdam bij prof. R. Stang, hoog
leraar etsen; in 1892 werd ze tot de Academie toegelaten. Ze
bleef daar tot 1899; de laatste 2 jaren op een 'loge' onder
leiding van de fijnzinnige directeur Prof. A. Allebé, die al,
gauw zag dat werken in klein formaat haar het beste lagen.
Toen studeerde ze nog een jaar in Stuttgart, bij prof.
Haug, directeur van de Kunstschule.
Terug in Amsterdam, ontving ze in 1910 van Arti de prijs
Willink van Collem, voor interieur.
Haar oorspronkelijk werk zag ik voor het eerst in de kunst
zaal Kleykamp, te Den Haag.
Het moet omstreeks 1921 zijn geweest dat ik, lid geworden
van het oude tekencollege 'Kunst Zij Ons Doel', gehuisvest in
de Waag, op een tekenavond een klein blond dametje zag
zitten, in een lichte blouse boven een donkere rok, een brilletje
voor de bijziende ogen.
In de pauze maakten wij kennis. Sinds haar huwelijk met
W. P. Woutersen, apotheker in 't 'Gildehuys', woonde ze in
Haarlem.
In die tijd tekende ze portretten, en ze maakte miniaturen,
die haar vooral bekendheid gaven. Ze schilderde ze, met
waterverf op perkament of ivoor, naar de natuur en niet,