32
die hem tot invaliditeit voerde, doorziende, dit steeds weer
met een welhaast blijmoedige berusting aanvaardde; die een
dusdanige plichtsbetrachting aan de dag legde en zulk een
liefde voor zijn werk bezat, dat de pijnen, die hem ongetwijfeld
kwelden en waaraan hij nauwelijks uiting gaf, de moeilijk
heden bij het telkens gaan naar zijn bureau, het zelf niet meer
kunnen autobesturen, terwijl hij voordien zulk een groot
liefhebber daarvan en een uitstekend rijder bovendien was,
hem niet konden verhinderen zolang het maar enigszins mo
gelijk was zijn werk te blijven verrichten; zijn werk waarvan
hij hield, omdat hij daarmee iets kon doen voor zijn mede
mens.
Hij ruste in vrede.
D. Heymans