C. G. J. von Winning 49 verleend, zullen nooit de opofferende liefde vergeten, waar mede Dr. Hoge zich aan hen gaf. Zo heeft hij tot het laatst, toen hij zelf al geruime tijd de zekerheid had, dat voor hem geen redding meer bestond, de taak die hij zich gekozen had, op nobele en eervolle wijze volbracht. Zijn werk als directeur heeft hem dikwijls zwaar gedrukt. De grote behoefte aan meer ziekenhuisruimte, in een tijd, waarin een normale uitbreiding door sociaal-economische moeilijkheden sterk werd geremd, noopten dikwijls tot nood oplossingen. Om deze te laten voldoen aan de eisen, die een moderne ziekenverpleging stelt, is een haast onoplosbaar raadsel. Het strekt Dr. Hoge tot bijzondere eer, hierin wonderwel te zijn geslaagd. De aan de hoogste eisen voldoende interne af deling, die naar zijn aanwijzingen en ontwerpen, op de zolder verdieping van de Mariastichting tot stand is gekomen, is hier een voorbeeld van. De fraaie en moderne kraamkliniek Uyt den Bosch aan de Spanjaardslaan, evenzeer één zijner scheppingen, heeft hij helaas niet meer voltooid kunnen aanschouwen. Zo heeft zijn onvermoeide ijver en goed inzicht geleid tot een vitaal en bloeiend ziekenhuisleven een grote bijdrage tot de Volksgezondheid. Naast deze zware en verantwoordelijke arbeid, heeft ook het openbare leven zijn belangstelling gehad. Enige jaren zitting in de Gemeenteraad, en zijn bijdrage tot de groei van het Wit-Gele Kruis, mogen o.a. hiervan ge tuigen. Dat hij naast dit overvolle werkleven ook nog een voorbeel dig echtgenoot en vader is geweest, is als een wonder te be schouwen, dat slechts door zijn vrouw en kinderen op volle waarde kan worden geschat. Een welverdiende rust na dit zware leven is hem niet ten deel gevallen. Tot de dag van zijn heengaan, is hij in het door hem zo geliefde ziekenhuis werkzaam geweest. Voor de Mariastichting zal hij een onvergetelijke her innering blijven. Zijn vele vrienden zullen hem gedenken als een edel mens, de stad Haarlem als een goede burger.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1957 | | pagina 77