HET HUIS DAT JACOB VAN CAMPEN BOUWDE Te Amersfoort herdacht men op 13 september 1957 het feit dat Jacob van Campen aldaar in de St. Joriskerk voor 300 jaar begraven werd, met een plechtigheid en een tentoonstelling in deze kerk. Lange tijd heeft men gedacht, dat deze beroemde bouwmeester ook binnen Amersfoort het levenslicht aan schouwde, omdat Vondel dit vermeldt in 'De Nachtegaal van Amisfort', uitgegeven in het sterfjaar 1657. Latere onderzoe kingen hebben echter uitgemaakt, dat Jacob van Campen te Haarlem geboren moet zijn, al heeft men zijn doop daar niet kunnen vinden, doordat de R.K. doopboeken die bewaard zijn gebleven niet zover teruggaan. Omdat hij Haarlemmer van geboorte was, is dan ook op 4 maart 1658 bij de onthulling van zijn grafmonument in bovengenoemde kerk de 'Haarlem- sche doodsbazuin' geblazen, zoals Arnold Houbraken schrijft in 'De groote schouburgh der Nederlandsche konstschilders' (uitg. Swillens, III, 303). Jacob van Campen heeft bovendien ook te Haarlem ge werkt, eerst als schilder en later als bouwmeester. In 1614 werd hij er lid van het St. Lucas- of schildersgilde. Samuel Amp- zing noemt hem in 1621 onder de beroemde schilders van Haarlem. Van Kampen behoefd, voor niemand ook te wijken, Ja mag de kroon van 't hoofd van alle schilders strijken; Besiet sijn beelden maar in 't bosch voor sijnen hof En geeft hem sijne eer, en spreekt van sijnen lof. Zijn meest bekende bouwwerk in Haarlem is de Nieuwe Kerk, die in 1649 voltooid werd op de plaats van de vroegere St. Anna- kerk en aansloot bij de nieuwe door Lieven de Key gebouwde fraaie toren. Ook het stratenplan rondom deze kerk is door Jacob van Campen ontworpen. De Kerkstraat, aanvankelijk Nieuwe Kerkstraat geheten in tegenstelling tot de (oude) Kerkstraat, d.i. de tegenwoordige Warmoesstraat, is toen tot stand gekomen volgens een door Jacob van Campen voorge stelde doorbraak naar de Grote Houtstraat. Maar in nog meer bouwwerken te Haarlem zou Jacob van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1957 | | pagina 81