55
1636) en van de gemenelandsmiddelen (16501652)Tevens
was hij brouwer en wel in de brouwerij 'het Rode Hert'6, welke
gelegen was 'op het best van het Sparen' tussen de St. Nicolaas-
en Gravestenenbruggen, d.i. dus aan het Donkere Spaarne.
In de 19de eeuw was in het Rode Hert een ververij gevestigd,
eigendom van de familie De Breuk7. Op 20 juni 1888 wordt
in de Raadsnotulen vermeld, dat de heren Johs. en L. de
Breuk aan de gemeente Haarlem geschonken hebben een
rood geverfde houten hertekop, gedeelte van een hert, dat
indertijd geplaatst was in de gevel van het huis wijk I 622,
d.i. Donkere Spaarne 20, waar vroeger de brouwerij van het
Rode Hert was geweest. De hertekop is in 1916 overgebracht
naar het Frans Halsmuseum (Catalogus van Voorwerpen
nr. 389).
De brouwerij 'het Rode Hert' komt op deze plaats al voor
op een lijst van 1628)8. Het was op 20 april 1641, dat Corne-
lis Guldewagen deze brouwerij kocht van Michiel de Waal,
alsmede een huis ten zuiden daarvan gelegen, dat klaarblijke
lijk zijn woonhuis is geworden. De brouwerij c.a. is door zijn
weduwe op 19 november 1676 getransporteerd aan Joh. van
den Berge. Boven zijn familiewapen, voorstellende een hoorn
des overvloeds, heeft Cornelis Dirksz. Guldewagen als
helmteken o.a. een rood hert gevoerd, gelijk de afbeelding in
het register van wapenen en stamdelen der Haarlemse
vroedschappen van Pieter Velsen van 1746, afgeschreven
door Scheltus van Kampferbeke, aangeeft9.
Het ligt nu voor de hand te concluderen, dat het hert in de
gevel van Grote Houtstraat 20, dat zeer veel overeenkomst in
houding vertoont met het boven het wapen afgebeelde hert,
een gevelsteen is afkomstig van Cornelis Guldewagen, die
het weer aan zijn brouwerij zou hebben ontleend. Het op de
plint aangebrachte jaartal 1652 past daarbij echter niet, want
het Verpondingsregister van 1650 noemt reeds Jan Bardoel
als eigenaar van het huis in de Grote Houtstraat. Bovendien
blijkt deze er al in 1649 te wonen. Immers nadat hij op 5 juni
1635 voor de eerste maal gehuwd was uit het huis van zijn
vader in de Damstraat en wel met Maria Wijbouts, her
trouwt hij op 1 augustus 1649 als weduwnaar, wonende in de
Grote Houtstraat, met Francina de Haas.
Inderdaad wordt dan ook in het Transportregister gevonden
dat Cornelis Guldewagen, oud-schepen en thesaurier der