59
de eigenaar van het andere huis geweest zijn, Paulus Ver
meulen, eveneens een Haarlems magistraat. Hij werd op 16
december 1669 vroedschap, was schepen in de jaren 1671,
1672, 1677 en 1678 en burgemeester in 1685 en 1686. Hij was
geboortig uit Dordrecht, maar trouwde op 14 april 1637 te
Haarlem met Aeltje Martens van der Seel, een jongedame
uit deze stad. Op 3 mei 1690 werd hij in de Grote Kerk be
graven. Zijn wapen, gelijk afgebeeld in bovengenoemd regis
ter van wapenen en stamdelen der Haarlemse vroedschappen,
bestond uit een springend gouden hert op een rood veld, wat
aan de gevelsteen van zijn huis ontleend zal zijn, toen hij als
'homo novus' in de Vroedschap kwam.
Nog blijft over na te gaan, hoe het met de mooie gevel van
het perceel Grote Houtstraat 20 is afgelopen. A. W. Weissman
meent11, dat men de pui al c. 1760 veranderde en dat de jacht
honden toen verdwenen zijn, waarvan de versregels spreken.
Ik zou eerder geneigd zijn te veronderstellen, dat het feit, dat
het hert op de gevelsteen door een bos schijnt weg te vluchten,
de dichter er toe gebracht heeft te zeggen, dat het door de
jachthonden nagejaagd wordt.
Weissman meent verder, dat ook toen eerst het fraai ge
beitelde hert geflankeerd zou zijn door 'Anno' en '1652', welke
stenen vroeger wat hoger in de gevel zouden hebben gezeten.
Dit alles zou dus gebeurd zijn in de tijd, dat Matthijs Wit
kops eigenaar was, die wij in het register van het Familiegeld
van 1715 tegenkomen als fabrikeur in de Anegang, zuidzijde,
maar die in verschillende notariële akten als koopman in
stoffen voorkomt.
Een nieuwe verbouwing van het huis schat Weissman op
c. 1820, dus ten tijde, dat Sara Fremery eigenares was. Het
gehele bovendeel zou toen verloren zijn gegaan. Van de
pilasters bleven alleen de basementen in wezen. De schachten
zijn naar boven verlengd en vertonen zich als lisenen, welke
tot onder de nieuwe kroonlijst eindigen. Alleen de festoenen,
kenmerkend voor Jacob van Campen, zijn gespaard.
Het huis wordt aldus nog genoemd op de voorlopige
Monumentenlijst van 1921 (Noord-Holland, V 1, nr. 145).
Fragmenten van het huis komen voor op een fotografie van
1922, voorstellende de Haarlemsche Drogerijen- en Chemi-
calienhandel van D. Veen Co., Grote Houtstraat 22, vlak
voor de afbraak van dit perceel, en op een prentbriefkaart uit die