91 aldaar 28 mei 1793 en Hervormd ged. 9 juni d.v. Zijn gene alogie met een langdurige opvolging van de naam Isaac uit de registers der gemeente Haarlem klimt op tot in het begin der 17de eeuw patronymen vraagtekens opwerpen. Er zijn geen brieven, geen aantekeningen, geen testamenten of boe delpapieren tot mijn beschikking, alleen de gegevens uit de registers, evenwel zonder enige bijlage, welke onthullingen en kostbare aanduidingen kan bevatten. Wel zijn er twee portret ten22) in olieverf en die laten een gereserveerde, koele jonge vrouw zien en een jonge man, die geen reserve kent (afb. 2 en 3). Zij is bleek met roze blosjes en dunne wat zuinige mond; hij is donker, heeft een gezond uiterlijk en volle rode lippen. De portretten zijn niet gesigneerd. Zij moeten zijn geschilderd, en niet door dezelfde hand, tussen 1820 en 1825. Dit is vooral goed te onderkennen aan het portret van Maria Catharina: aan haar donkerblauwe redingote met een lijfje, dat de korte lijfjes van het Empire zeker niet meer volgde, doch toch nog niet vergeten was, aan de fraise om de hals, de muts met de haarrollen links en rechts en de bloemetjes sjaal. De jonge vrouw met de blosjes zou leven tot 1851 en op 19 nov. worden begraven, de jonge man met de frissche gelaatskleur zou 9 mei 1826 naar zijn graf worden gebracht. En dat was maar kort na het schilderen van zijn portret. Er waren toen vier kinderen geboren, drie zoons, bij wie de familienamen getrouwelijk en eerbiediglijk terugkomen: Izaak Johannes (1814), Christiaan (1820), Johannes Ferdi nand (1824), en een meisje Wilhelmina Elisabeth. Zij kwam 22 juli 1818 en ging 13 jan. 1819, werd dus nog geen half jaar oud. Enige maanden na het overlijden van de vader werd op 28 sept. 1826 Catharina Elisabeth geboren. Zij kreeg de na men van haar grootmoeder Orthlieb-Henning en was waar schijnlijk een kostbaar bezit. Ook dit kind leefde echter slechts kort, tot 5 nov. 1827, en kan toen net aan lopen toe zijn ge weest op wankele voetjes en het kan in een stoeltje gedrukt voor een schilder zijn neergezet; het dierbare poppegoed23) van de grootvader-zilversmid naast zich; dit speelgoed vooral

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1959 | | pagina 121