95
lijk aan die van de toren van zekere kerk in het nieuwe westen
van Amsterdam. Voor de brouwers uit Haarlem de daar
toen belangrijkste groep industriëlen die ook enig land- en
duinbezit hadden in de omgeving was die vijver van veel
belang voor hun nering. Tegen 1620 nam het Brouwersgilde
zelfs maatregelen die ten doel hadden het zich in de 'viver van
mr. Dirc Ramp' verzamelend heldere duinwater tegen over
stromingen te beveiligen, een euvel dat hier wel plaats had als
het water in het IJ een bepaalde hoge stand had bereikt.
Het barre stuivende duin ten westen van de Korte Zijlweg,
die ook wel Heerenweg, Overveenseweg en Nieuwe Schulp
weg wordt genoemd, had langzamerhand plaats gemaakt
voor goede teelgronden, doorsneden door talrijke sloten en
met hier en daar kleine vijvertjes voor waterberging. Hiervan
hadden op 8 october 1626 de Van Sompels, van oorsprong
Haarlemse brouwers, een aanzienlijk gedeelte gehuurd. Zij
behoorden tot de Overveense notabelen, waren herhaalde
malen schepen in deze ban en hadden grondeigendom in de
Volmeer, in april 1616 daar door hen verworven. Samuel
Ampzing spoort in zijn bekend werk3) de Haarlemmer aan
een wandeling te maken naar "t peulrijck Overveen',
'En sien daer bij de Vaert hoe wonderlijk de landen
Daer groeijen uyt de spa daer waszen uyt de sanden
Hoe alderleije saed op meen'gen schoonen kamp
Van sulk gewonnen land wel tierd by 't Huys van Ramp\
Ter aanmoediging van de teelt van kool, peen, plukerwten,
ajuin, wortelen, kroten enz. verleent de stadhouder prins
Frederik Hendrik aan de 'eijghenaers en gebruikers van
warmoeslanden en cooltuynen' onder Overveen vrijstelling
van het betalen van tienden. Per schuit werden de tuinbouw
producten afgevoerd door de Rampenvaart naar Haarlem
en Amsterdam.
Om verschillende redenen voldeed het water van de kolk
in de Houtvaart, dat de brouwers plachten te gebruiken,
steeds minder. In 1646 weet het gilde een duinterrein te ver
werven van de Haarlemse brouwer Cornelis Borst, eigenaar