55
Heemstede? We weten het niet, maar het enige malen onder
breken van een aanvankelijk gevolgde lijn is opmerkelijk in
zijn loopbaan. Hij moet wel onderhevig zijn geweest aan ge
moedsaandoeningen en stemmingen soms van depressieve
aard of zijn energie werd wat ongelijkmatig verdeeld. Zijn
sterke, volbloedige vitaliteit, zijn besluitvaardigheid lijken me
niet helemaal onaangetast. Maar ik voeg er direct aan toe,
dat hij in essentiële dingen principieel en doelbewust is.
In de Nationale Vergadering heeft men hem leren kennen
als een voor die tijd gematigd man, evenals Rutgerjan
Schimmelpenninck, advocaat te Amsterdam, met wie hij be
vriend is. In die eerste jaren van de Bataafse Republiek zijn de
Jacobijnse invloeden van de Franse revolutie nog zeer merk
baar en hebben de gematigde Nederlandse elementen het
moeilijk. Wanneer in 1805 Rutgerjan aan het bewind komt,
betekent dit, dat de politiek der bezadigden het voorlopig
heeft gewonnen. Schimmelpenninck heeft daar in binnen- en
buitenland hij is tweemaal gezant in Parijs en éénmaal in
Londen niet weinig toe bijgedragen. Op 19 mei 1805 be
noemt de Raadpensionaris zijn vriend Van Wickevoort Crom-
melin tot één van de tien leden van het bestuur van het
Departement Holland en deze laat zich de benoeming welge
vallen. De beide figuren lijken op elkaar, maar Schimmelpen
ninck is ambitieuzer en zeker is mevrouw Schimmelpenninck-
Nahuys met haar hofstoet op het Huis ten Bosch vooruitstre
vender dan Cateau in haar theekoepel op Berkenrode. Boven
dien maakt de gevestigde maatschappelijke positie van de
Crommelins alle eerzucht overbodig.
In 1806 verschijnt koning Lodewijk. Jan Pieter weet, dat de
Stadhouder in emigratie te kennen heeft gegeven, dat de Hol
landers met het nieuwe regime mogen samenwerken. En Jan
Pieter werkt samen zo lang hij vindt en zo lang zijn echt
genote vindt dat het kan.
Als de Koning van Holland op 25 september de eerste be
noemingen doet van leden van het Wetgevend Lichaam, be
hoort Crommelin tot de uitverkorenen. Dit ambt verwisselt
hij in 1808 met het lidmaatschap van de Staatsraad, maar