woont het echtpaar in stad, eerst in Amsterdam, daarna in Haarlem, in het huis Grote Houtstraat wijk 3-602, thans no. 91. Als de Kamers zitting hebben, vertoeft het echtpaar in Den Haag of in Brussel. Bijzondere aandacht besteedt Jan Pieter aan zijn tuinen. Een tijdgenoot schrijft over hem: 'Hoezeer als een voorstander van alle nuttige weten schappen bekend, beoefende hij echter meer bijzonder een vak der natuurlijke historie, de plantkunde. Een ijverig en allerbekwaamst plantkweker aangetroffen heb bende in zijnen verdienstelijken tuinman H. Fakkenberg, heeft hij sedert 1798, op Berkenrode, zoo veele merk waardige oranjehuis gewassen bijeengebragt, dat die ver zameling, volgens bevoegde beoordeelaars, thans als een der rijkste en zeldzame oranjehuisplanten, zoo verre in den omtrek van Haarlem bekend is, mag gehouden wor den, terwijl hij zich van verscheiden der, voor deplantkun- kunde meest nuttige botanische werken voorzien heb bende, dezelve en andere dergelijke in Teijlers Biblio theek, vlijtig bestudeerde, waardoor hij zich onder lieden van dien rang eene buitengewone kennis verkreeg.1 Als ik vandaag aan den dag op Berkenrode wandel, gedenk ik Appie. Misschien staat er hier of daar nog een boom, die hij geplant heeft, maar van de oranjerie is niets meer over. Zijn voorganger, als eigenaar van Berkenrode cum annexis dus tot 1797 -is Mattheus Lestevenon, bekend Amster dams regent, vriend van prins Willem IV en ambassadeur der Nederlanden in Frankrijk, die zich bij voorkeur 'monsieur de Berckenrode' laat noemen. Zijn erfgenamen verkopen alleen het vaste goed aan de Crommelins, niet de heerlijke rechten. Die zullen pas in 1809 aan Jan Pieter worden overgedragen door de rechtverkrijgenden van de Vrouwe van Heemstede, die tengevolge van een transactie in 1799 met Willem Anne Lestevenon, zoon van Mattheus een tijdlang ook Vrouwe van Berkenrode is geweest. 60

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1959 | | pagina 84