72
Lennep (tak Meer en Berg) en dus een verre nicht van haar
man, heeft hij eerst op Klein-Berkenrode gewoond. Zo heet
'Kippenvreugd' na de brand in 1890, die het leven gekost zou
hebben aan de baby in de wieg: Hendrik, mijn tijdgenoot,
indien de fox-terriër 'Bess' niet bijtijds had geblaft en het per
soneel gealarmeerd. De ouders komen die avond uit Haarlem
aangereden en zien een brandgloed aan de hemel in de rich
ting van Heemstede. 'Bosch en Vaart' staat in brand, zeggen
ze. Even later: nee, het is 'Eindenhout'. Daarna is de gissing:
'Oud-Berkenroede'. Vervolgens 'Berkenrode'. Tenslotte is het
hun eigen villa, die geheel afbrandt. Zij wordt modern-com
fortabel herbouwd.
Het voetpad langs de Heerenweg wordt later verhard met
het puin van 'Kippenvreugd' en in dat puin bevinden zich de
diamanten van mevrouw Elisabeth, die nimmer zijn terugge
vonden en waarvan men aanneemt, dat ze bij de brand niet
zijn gesmolten. Wie lust heeft, kan nog gaan zoeken.
Deze Aarnoud en Elisabeth, even bevriend met mijn ou
ders als mijn zusters en ik met hun kinderen, wonen tot 1903
op 'Klein' en daarna op het huis Berkenrode. Hun moeder
doet andersom.
Eén van Aarnouds zusters, Elise, trouwt in 1879 op negen
tienjarige leeftijd met Gérard van der Vliet op 'Vaart en
Duin' onder Bloemendaal. Dat is dus niet ver van huis, maar
toch is dit huwelijk te beschouwen als een ontmoeting tussen
twee, tevoren zelden vermengde levenssferen, de Heemsteedse
en de Overveense. En mevrouw Van der Vliet is daarin een
goede schakel. Zij wordt de leidinggevende kracht van een
grote vriendenkring. Ze is grande dame, gelijk haar moeder,
met iets van het 'sans gêne' van Berkenrode. Haar enige zoon,
die ik reeds heb genoemd, ontvangt in 1956 de gouden hoorn
van St. Hubert.
Haar broeder Aarnoud op Berkenrode is helaas jong ge
storven. Ook alweer door het hippische bedrijf. In de winter
van 1912 gaat hij naar Denemarken, om paarden te verkopen
en vat kou. Met een longontsteking onder de leden komt hij
thuis. Aanvankelijk gaat hij nog uit en mijn broers op dat