108 glazen gevels van Vierhand aan de oostzijde van het Spaarne te zien. Een oudere, minder scherpe, maar toch duidelijke tegen stelling vormt daar tegenover aan de westzijde de classicis tische gevel van het pand van het Leger des Heils tussen twee renaissance trapgevels. Aan het Prinsenhof is de architectuur van de uitbreiding van 1922 in scherp contrast met die van het oude gedeelte van het gymnasium. Maar toch is deze ontwikkeling maar kinderspel, vergeleken met de enorme schaalvergroting, welke wij thans meemaken. De laatste tijd gaat men het steeds meer in de hoogte zoeken. Niet alleen dat hoogbouw in een oude stad het karakter en de schoonheid sterk kan aantasten, doch tevens trekt deze ver keer aan. Daardoor wordt de oplossing van het verkeer- en parkeervraagstuk nog moeilijker. Gelukkig dat men zich t.a.v. dit vraagstuk begint te beraden. In een zeer lezenswaardig artikel in no. 3/4, jaargang 1959 van het Zwitserse blad 'Heimatschutz', getiteld: 'Wie stellt sich der Heimatschutz zum Hochhaus?', komt de schrijver, Max Kopp, tot de volgende conclusies: 'Ich bin deshalb der Meinung, der Heimatschutz sage zum Hochhaus: ja. Ja aber nicht im Bereiche der Altstadt. Ja aber nur am stadtebaulich richtigen Platz. Ja aber mit geniigend freiem Umgelande. Ja aber in baukiinstlerisch bester Gestalt'. De eerste voorwaarde eist dus niet alleen dat het hoge ge bouw uit de oude stad geweerd wordt, maar ook dat het niet in de naaste omgeving daarvan verrijst, waardoor aan het silhouet van de oude stad afbreuk gedaan zou kunnen wor den. De tweede voorwaarde verlangt, dat het hoge gebouw op de juiste plaats wordt opgericht, d.w.z. dat het t.o.v. de omge ving een gunstige dominant vormt. Dat in de derde voorwaarde gesteld wordt dat het hoge ge bouw met voldoende vrij terrein omgeven is, lijkt wel van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1961 | | pagina 110