120
in de 'aenmaeck van de Clever landen'. De akte van 1627
wijst er op, dat deze klacht reeds eerder naar voren was ge
bracht, want dan laten Cornelis Gerritsz. Quaeckel en
joffr. Machteld van Leeuwen verklaren, dat Quaeckel en
Coussaert destijds het land van het Huis ter Kleef, dat zij
van de heer van Brederode in huur hadden genomen, zeer
verbeterd hadden, doordat zij de sloot benoorden de Klever
laan, 'die altemael toegegroeyt was', hadden 'doen opschieten
en opgraven van de Delff aff tot den ingang van den huyse
van Kleef toe'. Verder hadden zij 'doen afkarren het meren
deel van de crochte beoosten het doelhoff' en 'tot slants oirbaer
in het lage landt gebrocht'.
Cornelis Quakel oefende dus het boerenbedrijf uit aan
de noordzijde van de stad. Het is ook daar, dat de bezittingen
van de familie Quakel gevonden worden. Zelfs kreeg een
laan daar de naam van 'Quaeckelslaen'. In een akte van 13
oktober 1644 23 vergunt Cornelis Quaeckel (de zoon), in
woner van Haarlem en eigenaar van zekere laan, geheten
'Quaeckelslaen' buiten de Kruispoort gelegen aan de west
zijde van de Kruisweg, aan Jan Pietersz. Casteleyn,
komenijshouder, die een huis en tuin bezat aan de westzijde
van de Kruisweg op de noordhoek van genoemde laan, twee
vrije uitgangen in die laan. Ook aan de Jansweg buiten de
Janspoort bezat Cornelis Quakel land blijkens het Ver
pondingskohier van 1628 voor de buitenkwartieren en ook
daar komt later (1684) een 'Quaeckelslaen' voor, die niet
anders is dan de tegenwoordige Baljuwslaan 24.
Of Cornelis Gerritsz. Quaeckel 'de Bellaert' ook als her
berg heeft aangehouden, is niet gevonden, maar wel, dat dit
bedrijf de familie Quaeckel niet vreemd was. Zij zijn nl. ook
eigenaars geweest van de bekende herberg 'de Guide Druyf'
op de hoek van de Grote Markt en de Koningstraat, waar nu
een wijnhandel die naam voert. Op 18 december 1632 ver
huren Cornelis Abrahamsz. van Hooven en Cornelis en
Jan Quakel, de laatste twee voor hun moeder Trijntje
Cornelisdr., weduwe van Cornelis Gerritsz. Quakel, de
'huizinge en herberge van 'den Vergulden Druyff' aent