AANVULLING VRAAGTEKENS Als reactie op mijn vragen in het Jaarboek 1960 mocht ik van Mevr. M. Fahrenfort-Meuffels en van Mej N Hoeflake, beheerster van het Museum Enschedé, nadere ge gevens ontvangen die de vraag definitief tot een oplossing brengen. G. Voorhelm Schneevoogt en met hem Dr. Krelage ijken toch te sceptisch geweest te zijn ten aanzien van het bezoek van Carl Wilhelm, Markgraaf van Baden, aan Haarlem. Mej. Hoeflake heeft zich de moeite getroost een groot aantal oude jaargangen van de Oprechte na te gaan en nu blijkt dat de Markgraaf zeker in 1729, in juli, in Haarlem is geweest. 16 juli kwam hij in Den Haag aan en vertrok 19 juli al weer van daar „na sijn Landhuys bij Haerlem". Uit het feit dat hij hier een landhuis bezat mogen wij toch wel concluderen dat hij hier vaker verbleef. Van Mevr. Fahrenfort kreeg ik nog interessante bijzon derheden over zijn „Husaren-Gartenmadchen". Dat waren er liefst 160, die hem op zijn reizen vergezelden. Om beurten had de helft „dienst" en de vorst had een spe ciaal systeem bedacht om de dames uit elkaar te houden. Dit alles vermoeide hem wel en hij moest vaak rusten, vandaar dat (zijn hoofdstad) „das Ganze sich Karls-Ruhe nannte." Aldus wat Mevr. Fahrenfort vond in het boekje van H Mostar: Weltgeschichte, ganz privat. Van Dulkenraad heeft dus met gefantaseerd. J. J. Luyten

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1961 | | pagina 168