C. J. van den Broek Jr.
45
de provinciale brandweerbond van Noord-Holland, waarvan
hij gedurende een aantal jaren voorzitter is geweest. Toen hij
in 1936 zijn 40-jarig jubileum vierde werd zijn werk bekroond
door de Koninklijke onderscheiding van Ridder in de Orde
van Oranje Nassau.
Groot is bij dit alles de steun van zijn vrouw geweest, die
met haar ongelooflijke gezelligheid thuis de zo talrijke en on
vermijdelijke vergaderingen en besprekingen voor hem wist
te vergemakkelijken.
Juist voor de oorlog kwam als laatste werk waaraan Com
mandant Van den Broek een groot aandeel had, de zo
noodzakelijke beveiliging van de kwetsbare houten toren en
dak van de Grote Kerk tot stand.
Gedurende de oorlog heeft de bezetter hem tweemaal, ge
lukkig maar kort, gevangen gehouden. Hierdoor en in ver
band met de reorganisatie van de brandweer tot Staats-
Brandweerpolitie is hij niet meer in actieve dienst geweest,
tot hij op 1 april 1948 bij het herstel van de Vrijwillige Brand
weer in verband met zijn hoge leeftijd officieel afscheid nam.
Met deze onderbreking is hij dan 52 jaar lid van de Haarlemse
Vrijwillige Brandweer geweest, waarin hij een rol speelde,
die zijn naam onverbrekelijk met deze tak van dienst verbond.
Kort na de oorlog had Van den Broek zich ook uit zijn
zaak teruggetrokken en haar aan zijn beide zoons overge
dragen. Levendig en actief als zijn gehele natuur was, bleef
hij evenwel de ontwikkeling van zijn zaak volgen en liet zich
in deze adviserende taak als een breeddenkend zakenman
kennen.
Toen hij zich wat meer rust gunde die hij zo verdiende, trof
hem juist bij het begin van zijn ziekte in 1957 de slag van het
door een ongeval overlijden van zijn vrouw, waardoor de zo
tragische eenzaamheid van de oude dag kwam.
Velen zullen hem nog in herinnering hebben zoals hij zich
op zijn onafscheidelijke fiets in het Haarlemse stadsbeeld
bewoog.