84 spreuk, die naar ik van bevoegde zijde vernam, zoveel betekent als 'Eert Uwe ouders' waarbij het woord Parentum in dit verband evengoed het begrip Grootouders zou kunnen omvatten). Is het nu, gezien al het bovenstaande, te ge waagd om te vermoeden dat de familie Braems, na het ge reedkomen van het oorspronkelijke schilderij, nog opdracht heeft gegeven meerdere conterfeitsels van vaders, respectieve lijk grootvaders aan de bestaande compositie toe te voegen De figuur geheel links op de voorgrond zou ik hierbij willen uitschakelen; in de eerste plaats omdat een Haarlems burger zich toch wel nimmer zou laten afbeelden met de wang ver trouwelijk leunend tegen de schouder van Heer Jezus, en bovendien omdat mijn inziens Jan de Bray hier geacht kan worden een der discipelen te hebben afgebeeld, die volgens het Bijbelverhaal bij deze zegening der kinderen tegenwoordig waren. Tot zover gevorderd zijnde met de verschillende problemen waarmede het schilderstuk mij confronteerde, was de Heer Pelinck te Leiden zo vriendelijk mij te attenderen op het feit, dat een tekening naar dit schilderij in enigszins afwijkende compositie in het bezit zou zijn van het Rijks Prentenkabi net te Amsterdam. Gaarne betuig ik hier mijn erkentelijkheid voor de toestemming, welke deze instantie mij verleende om bedoelde tekening, die inderdaad tot de collecties van het Prentenkabinet behoort, bij dit opstel te reproduceren. Meer bevoegden op kunsthistorisch gebied, onder anderen de heren experts van het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documen tatie te 's-Gravenhage, hebben mij verklaard, dat deze teke ning zeker niet van de hand van Jan de Bray zelve is en dus niet als een vóórstudie is te beschouwen, doch pertinent als een later ontstane copie van het oorspronkelijke schilderij. Vergelijking van deze tekening met het Haarlemse schilder stuk biedt verrassende aspecten! Waar de groepering der hoofdpersonen volkomen identiek is, blijkt toch op de teke ning het jongste meisje niet aanwezig te zijn, een voor mij to taal onverklaarbaar feit. Voorts blijkt het vermoeden van Mej. van Hees volkomen gegrond te zijn geweest; de vier in

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1961 | | pagina 86